De afgelopen 30 jaar is het gebruik van een aantal gezondheidszorgvoorzieningen duidelijk toegenomen. Zo steeg het aandeel mensen dat de huisarts, tandarts of fysiotherapeut consulteerde en nam het medicijngebruik toe. Dit heeft slechts ten dele te maken met het ouder worden van de bevolking.
Drie kwart van de bevolking naar de huisarts
Het aandeel mensen dat minstens één maal per jaar naar de huisarts gaat, nam toe van bijna 70 procent in 1981 tot 74 procent in 2009. Deze toename heeft deels te maken met de vergrijzing van de bevolking. Als hiermee rekening wordt gehouden, bezocht in 2009 ruim 72 procent de huisarts. Nog steeds meer dan in 1981. Ook de medisch specialist werd meer geraadpleegd.
Sterke toename bezoek aan tandarts en fysiotherapeut
Het tandartsbezoek nam fors toe, vooral tussen 1981 en 2000. Het aandeel mensen dat naar de tandarts ging, steeg van 62 naar 78 procent in die periode. Sinds 2000 is dit aandeel nagenoeg niet veranderd. Als het aandeel ouderen in de afgelopen 30 jaar niet zou zijn toegenomen, dan zou het cijfer van 2009 zelfs op 81 procent uitkomen.
In 1981 zag de fysiotherapeut per jaar ruim 6 procent van de bevolking. In 2009 is dit opgelopen naar 20 procent. Nederlanders consulteerden ook meer de alternatieve genezer, het aandeel nam toe van 4 procent tot 7 procent. De veroudering van de bevolking had bij deze twee zorgvormen slechts een geringe invloed.
Medicijngebruik fors toegenomen
Begin jaren tachtig gebruikte bijna 28 procent van de bevolking voorgeschreven medicijnen in de 2 weken voorafgaand aan de enquête. In 2009 was dit opgelopen naar 40 procent (ongeveer 35 procent bij gelijkblijvende bevolking). Ook het gebruik van vrij verkrijgbare geneesmiddelen, zoals pijnstillers, hoestdrankjes, en dergelijke steeg. Van ruim 16 procent in begin jaren tachtig naar bijna 40 procent in 2003. Daarna veranderde dit aandeel nagenoeg niet meer. De vergrijzing had op deze ontwikkeling weinig invloed.
Auteur: Henk Swinkels