Per 1 januari 2012 is de Geneesmiddelenwet op een aantal punten gewijzigd. Dit heeft consequenties voor het handelen van artsen en apothekers. Een ministeriële regeling op basis van deze wet wordt binnen enkele weken op verzoek van de KNMG herzien.
Door de wijzigingen in de Geneesmiddelenwet zijn artsen voortaan verplicht om in bepaalde gevallen de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Ook moet een arts, desgevraagd en als de patiënt de apotheker daarvoor toestemming heeft gegeven, bepaalde labwaarden aan de apotheker verstrekken.
Consulteren artsenorganisaties
Voor welke stofnamen en labwaarden dit geldt, zou nader worden uitgewerkt in een ministeriele regeling. Daarvoor zou VWS de relevante beroepsorganisaties van tevoren consulteren. Rond de jaarwisseling bleek echter dat de regeling al per 1 januari 2012 werd ingevoerd, tegelijk met de gewijzigde Geneesmiddelenwet. De betrokken artsenorganisaties waren tevoren niet geconsulteerd. Het ministerie van VWS heeft inmiddels excuses gemaakt.
Aanpassing regeling
De huidige lijst met stofnamen en relevante labwaarden, en de plicht van een arts om op het recept te vermelden als genoemde labwaarden zijn aangevraagd, zijn op dit moment neergelegd in de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 9 december 2011 (PDF). Mede op aangeven van de KNMG wordt op dit moment gewerkt aan een aanpassing van de ministeriele regeling. De verwachting is dat deze binnen enkele weken in werking treedt.
Huidige regeling
De huidige regeling ziet er als volgt uit:
Reden voorschrijven op recept
Van een beperkt aantal geneesmiddelen (lijst van stofnamen – PDF) moet per 1 januari 2012 de reden van voorschrijven op het recept worden vermeld. De apotheker kan zo een betere afweging maken bij de beoordeling van het recept (bijvoorbeeld op doseringsvarianten) en de uitvoering van medicatiebewaking. Dit kan de medicatieveiligheid vergroten.
Labwaarden
Wanneer een arts besluit bij een patiënt nader onderzoek te laten uitvoeren naar de volgende bloedwaarden of terreinen, maakt hij daarvan aantekening op het recept:
a. creatinine;
b. natrium;
c. kalium;
d. PT-INR;
e. farmacogenetische parameters; of
f. spiegels van geneesmiddelen met kleine therapeutische breedte.
Daarnaast kunnen apothekers vanaf 1 januari 2012 inzicht krijgen in bepaalde laboratoriumwaarden van de patiënt, wanneer dit noodzakelijk is. Bijvoorbeeld bij interacties of snel toxische doseringen. De patiënt dient de apotheker voor het opvragen van labwaarden zijn toestemming te geven. De apotheker vraagt de laboratoriumuitslagen op bij degene die de uitslagen onder zich heeft (meestal de arts). Deze is verplicht de gegevens op verzoek te verstrekken.