Jasper van der Kemp analyseerde de mogelijkheden tot verfijning van geografische daderprofilering: een opsporingsmethode om de woonplaats van een dader van een serie onopgeloste misdaden te voorspellen.
Die voorspelling wordt gemaakt op basis van een (rekenkundige) analyse van het ruimtelijk patroon van de plaatsen delict en het geografische gedrag van de dader.
Een geografisch daderprofiel is een aanduiding van een locatie of gebied met de hoogste waarschijnlijkheid dat de dader daar een ankerpunt heeft.
Geografische daderprofilering wordt nog maar beperkt ingezet door de politie, terwijl het een goed hulpmiddel kan zijn. Van der Kemp pleit daarom voor (extra) aandacht voor de rol van geografie bij het plegen én oplossen van misdrijven. Hij stelt daarom een nieuwe term voor: ‘modus via’ (vergelijkbaar met modus operandi), zodat er aandacht is voor de geografische gedragskenmerken van een dader. Dit geeft antwoord op de kernvragen: Wat is de locatie van de plaats delict? Waarom daar?
De politie kan een inschatting van de modus via gebruiken om geografische daderprofilering met behulp van geografische scenario’s te verfijnen en daarmee efficiënter op te sporen.
Geografie speelt in zeer veel misdrijven een belangrijke rol en kan daardoor informatie geven over de dader. Geografische daderprofilering is al een bruikbare recherchemethode en het voorstel tot verfijning kan direct worden ingepast in de bestaande praktijk. Een voorbeeld hiervan is de analyse van Peter van Koppen en Van der Kemp in de zaak van de Utrechtse serieverkrachter.
Van der Kemp onderzocht de mogelijkheden tot verfijning van geografische daderprofilering aan de hand van studies naar (gepakte) inbrekers en overvallers, een experiment met het geografisch profileren door leken, een interviewstudie met daders en casestudies van de beul van Twente, een serieverkrachter en de Utrechtse serieverkrachter.