Het bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering (BuRO) van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) heeft een advies uitgebracht over een voorlopige limiet voor restanten van antibiotica in veevoeder.
Op basis van tot nu toe gedaan onderzoek kan deze limiet uitgaan van 2,5% van de gebruikelijke therapeutische doses antibiotica die aan dieren wordt toegediend. Daarnaast adviseert het BuRO aanvullend een veiligheidsmarge in acht te nemen in afwachting van de resultaten van verder onderzoek naar de ontwikkeling van resistentie bij lage concentraties antibiotica. Dit onderzoek moet zich richten op meerdere combinaties van verschillende antibiotica en bacteriën. Op basis hiervan kunnen definitieve maatregelen worden vastgesteld.
Versleping
Antibiotica wordt in de landbouwsector vaak toegediend via gemedicineerd voer. Bij de productie hiervan treedt ‘versleping’ op: restanten gemedicineerd voer met antibiotica blijven achter in de productielijn en komen terecht in niet-gemedicineerd voer. Dieren die dit voer eten, worden blootgesteld aan lage concentraties antibiotica. Blootstelling van bacteriën aan deze lage concentraties levert een bijdrage aan de resistentieontwikkeling.
Grondig reinigen van machines en transportmiddelen kan het probleem beperken, maar brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Het voormalige ministerie van LNV heeft het BuRO daarom gevraagd wat de bijdrage is van versleping aan de vorming van antibioticaresistentie en of er een verslepingspercentage is te noemen waarbij geen resistentievorming optreedt.
Onderzoek
Het bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering heeft de afgelopen jaren onderzoek laten uitvoeren naar de effecten van lage concentraties van antibiotica. Het onderzoek is uitgevoerd bij kippen met 3 verschillende antibiotica en met de darmbacterie Escherichia coli als modelorganisme. De uitkomsten van het onderzoek, gecombineerd met andere beschikbare wetenschappelijke kennis suggereren dat bij blootstelling aan 2,5% of minder van de gebruikelijke therapeutische concentratie de ontwikkeling van resistentie zeer klein is. Van bepaalde bacteriën is echter bekend dat ze al bij lagere concentraties resistent worden dan E. coli. Daarom is het nodig na te gaan in hoeverre het percentage van 2,5% van toepassing is op andere combinaties van antibiotica en bacteriën.
Resistentieontwikkeling in de veehouderij
De voortdurende toename van resistentie van bacteriën tegen antibiotica vormt een bedreiging voor de volks- en diergezondheid, omdat de behandeling van infectieziekten lastiger wordt. Geschat wordt dat een derde tot de helft van de resistentie veroorzaakt wordt door gebruik van antibiotica in de veehouderij.
Op grond van de huidige kennis is het niet mogelijk te zeggen welk percentage van de totale antibioticaresistentie in de veehouderij wordt veroorzaakt door versleping van antibiotica. Waarschijnlijk is het aandeel van versleping bescheiden in vergelijking met dat van therapeutisch gebruik. Er komt namelijk veel meer gemedicineerd voer op de markt dan voer dat is vervuild door versleping.
Het bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de nVWA oordeelt en adviseert wetenschappelijk onderbouwd over mogelijke bedreigingen van de voedsel- en productveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn. De onafhankelijke uitoefening van deze opdracht is geregeld in de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit die in 2006 door het parlement is aangenomen. Adviezen in het kader van de wet worden uitgebracht aan de ministers van EL&I en VWS.
Ter informatie
– advies over resistentietoename door subtherapeutische concentraties antibiotica na versleping
– EFSA Eurobarometer voedselgerelateerde risico’s (waaronder antibiotica) ( PDF-bestand )