In het Nederlandse verloskundige systeem is het met de huidige richtlijnen en technieken niet mogelijk het risico op babysterfte goed in te schatten. Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek van het UMC Utrecht, dat vandaag online gepubliceerd is in het tijdschrift British Medical Journal.
De onderzoekers analyseerden bijna 38.000 geboortes in de regio Utrecht uit 2007 en 2008. In totaal overleden 99 baby’s, dat is 2,6 sterfgevallen per 1000 bevallingen. Hiervan overleden er 36 tijdens of na de bevalling, 1 per 1000. Dat is iets hoger dan in ons omringende landen. Het gaat om baby’s zonder aangeboren afwijkingen die geboren zijn na een normale zwangerschapsduur van 37 weken of meer.
De kans op babysterfte is hoger als de bevalling begint in de eerste lijn onder leiding van een verloskundige. Dit zijn zogenaamde laag-risico-bevallingen waar geen complicerende factoren een rol spelen. Toch is bij deze bevallingen de kans op babysterfte 2,3 maal zo hoog als bij hoog-risico-bevallingen die starten in de tweede lijn onder supervisie van een gynaecoloog. De kans op sterfte is nog hoger als een bevalling start onder begeleiding van een verloskundige maar de vrouw halverwege naar het ziekenhuis gebracht moet worden. De kans op babysterfte is dan 3,7 maal zo groot als wanneer een bevalling in het ziekenhuis begint. Intensive care-opnames komen in beide groepen evenveel voor. Maar ook hier stijgt de kans met een factor 2,5 indien de vrouw tijdens de bevalling wordt verwezen naar het ziekenhuis.
“De resultaten zijn verrassend”, zeggen gynaecoloog Anneke Kwee en neonatoloog Hens Brouwers van het UMC Utrecht. “Bij laag-risico bevallingen verwachtten we minder babysterfte en intensive care-opnames, maar het omgekeerde is waar. De huidige richtlijnen en technieken om het risico in te schatten schieten kennelijk tekort.”
Kwee en Brouwers suggereren dat een verandering van het verloskundige systeem het risico verder kan terugbrengen. “Wij denken dat het systeem van risico-inschatting en twee verloskundige lijnen niet veilig genoeg is. De eerste en de tweede lijn moeten door intensieve samenwerking het risico op sterfte en intensive care-opnames verminderen.”
De artsen van het UMC Utrecht vinden dat het systeem op vier belangrijke vlakken moet veranderen. Betere bewaking rond de bevalling; beter transport bij noodgevallen; betere informatieoverdracht tussen professionals; en betere risisco-inschatting door professionals. Deze voorstellen sluiten aan op het advies van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. De uitvoering van dat advies wordt op dit moment door alle betrokken beroepsgroepen in het College Perinatale Zorg i.o. voorbereid.