Bij vrouwen die na de overgang hormoongevoelige borstkanker krijgen, werkt tamoxifen gevolgd door een aromataseremmer even goed als behandeling met alleen aromataseremmers. Dat laat een internationaal consortium onderzoekers, onder leiding van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) zien in The Lancet (18 januari online).
Vroeger kregen vrouwen met borstkanker die gevoelig is voor vrouwelijke hormonen alleen tamoxifen, een medicijn dat de werking van vrouwelijke hormonen blokkeert en zo de groei van nieuwe tumorcellen remt. Maar onderzoek wees uit dat post-menopauzale patiënten beter af zijn met tamoxifen gevolgd door een aromataseremmer, of met alléén een aromataseremmer. Niet duidelijk was welke van die twee strategieën de beste was.
Een groot internationaal onderzoeksconsortium onder leiding van het LUMC publiceert nu in The Lancet een vergelijkende studie tussen deze twee behandelstrategieën: een groep vrouwen kreeg 2,5 jaar tamoxifen, gevolgd door 2,5 jaar exemestaan, de andere groep kreeg vijf jaar de aromataseremmer exemestaan. Er werd geen verschil gemeten tussen de twee groepen, zowel wat betreft de overleving als wat betreft terugkeer van de ziekte.
Beide behandelingen zijn dus even goed bij vrouwen na de overgang. Wel hebben de medicijnen verschillende bijwerkingen. Zo vergroot tamoxifen de kans op trombose en kunnen aromataseremmers osteoporose in de hand werken. “Iemand met een verhoogde kans op trombose kan daarom beter de aromataseremmer krijgen en iemand met osteoporose in de familie kan beter kiezen voor tamoxifen”, aldus eerste auteur prof. dr. Cock van de Velde. “Tot nu toe denken veel oncologen dat vijf jaar aromataseremmer beter is dan de opeenvolgende behandeling”, zegt oncoloog prof. dr. Hans Nortier. “Wij tonen nu aan dat dat niet zo is. De laatste behandeling is echter wel goedkoper.”
TEAM-studie
Aan dit onderzoek, de TEAM-studie (Tamoxifen Exemestane Adjuvant Multinational) deden bijna tienduizend patiënten mee. Het is daarmee de grootste studie ter wereld naar aanvullende hormonale therapieën bij postmenopauzale vrouwen met borstkanker. Van de helft van alle deelnemers is tumorweefsel opgeslagen in een centrale tumorbank. Hiermee hopen de onderzoekers inzicht te krijgen in individuele aspecten die de behandeling beïnvloeden.