Vergrootglas voor Europese eerstelijnsgezondheidszorg

Het NIVEL ontwikkelde binnen een internationaal consortium een meetinstrument om voor landen de eerstelijnsgezondheidszorg in kaart te brengen en deze af te zetten tegen de eerstelijnszorg in de rest van Europa. Het instrument is gepubliceerd in BMC Family Practice.

Om te kunnen bepalen hoe de eerstelijnsgezondheidszorg in een land ervoor staat moet je deze in perspectief kunnen plaatsen, bijvoorbeeld door vergelijking met andere landen. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) ontwikkelde een meetinstrument om de eerste lijn in kaart te brengen waarmee nu in 31 landen een eerste meting is gedaan. Een aantal artsen, beleidsmakers en onderzoekers uit alle EU-landen en Zwitserland, Turkije, Noorwegen en IJsland, leverden hiervoor gegevens aan.

Met deze gegevens is het mogelijk beleidsmakers te informeren over de eerstelijnsgezondheidszorg in hun land. “Veranderingen in zorgverleningsprocessen kunnen we dan bijvoorbeeld relateren aan nieuwe beleidsmaatregelen die een land heeft ingevoerd”, stelt NIVEL-onderzoeker Dionne Kringos. “De eerstelijnszorgmonitor kan dus ook dienen als instrument voor beleidsevaluatie.”

Zwakke plekken
Met de eerstelijnszorgmonitor zou je ook de voortgang of ontwikkeling van de eerste lijn in een land kunnen volgen, betoogt Kringos. “Daarmee kun je de zwakke plekken binnen de eerste lijn in een land identificeren. Oplossingen die voor gelijksoortige problemen in andere landen zijn beproefd, kan een land dan gebruiken om de eigen eerstelijnszorg te verbeteren.”

De informatie die met de eerstelijnszorgmonitor wordt verkregen, kan bovendien worden gebruikt voor verder onderzoek naar de effecten van een goede eerstelijnsvoorziening op bijvoorbeeld ongelijkheid in gezondheid, zorggebruik of kosten. Het NIVEL is hier eerder dit jaar mee begonnen in het QUALICOPC-project (Quality and Costs of Primary Care), waarbinnen gekeken wordt naar de kwaliteit en kosten van de eerste lijn in verschillende landen zowel binnen als buiten Europa, bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland.

Methode
Voor de ontwikkeling van het meetinstrument zochten de onderzoekers in ruim 6000 recente publicaties over eerstelijnsgezondheidszorg naar basisfuncties van de eerste lijn, ongeacht de nationale context. Zo moet de eerste lijn toegankelijk zijn – ook financieel – en dicht bij huis een breed pakket aan voorzieningen bieden voor de eerste gezondheidsvragen. Om die functies meetbaar te maken ontwikkelden de onderzoekers indicatoren die vervolgens door een groep internationale experts zijn beoordeeld en aangepast aan de Europese situatie. Het NIVEL ontwikkelde met deze indicatoren als uitgangspunt een online database waar artsen, beleidsmakers en onderzoekers uit 31 Europese landen data over hun land konden invoeren. Medio 2011 zullen de resultaten worden gepubliceerd. Dan wordt onder meer zichtbaar hoe goed de Nederlandse eerste lijn is ontwikkeld vergeleken met die in andere EU-lidstaten.

Plaats een reactie