Psychiaters en arts-assistenten in de ggz een handvat bieden bij het stellen van de diagnose schizofrenie. Dat is het doel van de vragenlijsten die onderzoekers van het landelijke programma GROUP hebben ontwikkeld.
Het stellen van de diagnose schizofrenie is niet eenvoudig. “De verschijnselen van de aandoening wisselen per patiënt in ernst en soort”, zegt Wiepke Cahn van het GROUP-consortium. Ook is volgens haar de duur van de ziekte op het moment van een eerste psychose vaak nog te kort om een goede diagnose te stellen. Bovendien spelen in veel gevallen ook andere problemen een rol, zoals verslavingen, die een goede diagnose in de weg staan. Voor Cahn reden om te onderzoeken hoe het stellen van de diagnose eenvoudiger kan. Haar onderzoek ontving hiervoor subsidie van het ZonMw-programma GeestKracht.
Vragenlijsten
“Tot voor kort bestonden er geen richtlijnen en keken artsen en behandelaars vooral met een klinische blik naar de patiënt”, aldus Cahn. Samen met andere onderzoekers ontwikkelde zij daarom een protocol om systematisch vragenlijsten af te nemen bij mensen die voor het eerst een psychose doormaken. “Hierin staan vragen om de situatie scherp te krijgen. Heeft iemand al eerder klachten gehad? En komen er psychische aandoeningen in de familie voor? De antwoorden kunnen voor ons aanwijzingen bevatten voor het stellen van de diagnose.”
Betrouwbaarheid toegenomen
De arts en de patiënt vullen de vragenlijst tijdens het eerste consult samen in. Dat is vaak vlak na een eerste psychose. Dat de fase van diagnosticeren daardoor iets langer duurt, is volgens de projectleider de moeite zeker waard. “Vroeger moest een deel van de vaststellingen van schizofrenie in de loop van de tijd worden herzien. De betrouwbaarheid is dankzij het systematisch afnemen van vragenlijsten toegenomen en daarmee de kwaliteit van de zorg.”
Meer informatie
– Diagnostiek protocol voor non-affectieve eerste psychose
– GROUP-project