Uroloog dr. I.J. de Jong: ‘Weg met angst en taboe: neem plasklachten serieus!’

Mannen moeten veel eerder naar de dokter gaan als ze plasklachten hebben. Uit angst of schaamte steken veel mannen jarenlang hun kop in het zand. Daar is geen enkele reden voor, want veel klachten zijn heel eenvoudig te verhelpen. Maar ook onwetendheid speelt een rol: vooral over de prostaat is nog veel onbekendheid. Dat stelt UMCG-uroloog dr. Igle Jan de Jong, naar aanleiding van de landelijke prostaatdag op woensdag 15 september.

Hoe een hart er ongeveer uitziet, weten de meeste mensen wel. En ook bij nieren en longen kunnen veel Nederlanders zich een voorstelling maken. Maar hoe een prostaat er uitziet en wat voor functie hij heeft – de meeste mensen hebben geen enkel idee. Daar moet verandering in komen, vinden de Nederlandse urologen. Om aandacht te vragen voor de “voorstanderklier”, zoals het orgaan ook wel genoemd wordt, organiseren zij sinds vijf jaar een prostaatdag. Igle Jan de Jong: ‘Er moet veel meer openheid komen. De schaamte om over plasklachten te praten moet weg.”

Als een orgaan overbodig wordt
Maar wat doet dat orgaan dan precies? Alleen mannen hebben een prostaat, legt De Jong uit. “Het is een inwendige klier die net onder de blaas zit en die stoffen aan het sperma toevoegt, om de zaadcellen in een goede conditie te houden.” Dus zonder prostaat zouden mannen zich niet kunnen voortplanten. Maar als ze ouder worden, op een leeftijd dat de meesten al ruimschots voor nageslacht hebben gezorgd, wordt de primaire functie van de prostaat overbodig. Juist in die fase beginnen de klachten op te treden.

’s Nachts uit bed moeten
Het gevolg van de “veroudering van de prostaat”: plasklachten. De Jong: “De plasstraal verandert, mannen moeten veel vaker naar het toilet, ze moeten ’s nachts naar de wc of ze hebben soms het gevoel dat ze niet helemaal leeg kunnen plassen. En ook pijn aan de geslachtsdelen en de liesstreek komt voor.” Het zijn veelal onschuldige klachten en toch durven veel mannen er niet mee naar de dokter te stappen. De Jong: “Rondom de voortplantingsorganen zijn nog veel taboes. Mannen schamen zich om met hun ‘zaak’ naar de dokter te gaan. En vaak zijn ze bang voor ingrepen of operaties.”

Een medicijn is genoeg
In veruit de meeste gevallen is een eenvoudige behandeling voldoende. Met medicijnen kan ervoor gezorgd worden dat de prostaat wat krimpt, of kunnen de spiertjes in en rondom de prostaat wat ontspannen gemaakt worden. Dat verhelpt een groot deel van de klachten. Maar er zijn niet eens altijd medicijnen nodig. Ook voedingssupplementen, fysiotherapie of leefadviezen (zoals minder kruidig eten en oppassen met alcohol) kunnen al flinke opluchting geven. De Jong: “Operaties komen steeds minder voor; dat is tegenwoordig echt een sluitpost bij de behandeling van plasklachten.”

Geen pijnlijke ingrepen
In een groot aantal gevallen hoeven mannen met plasklachten niet naar het ziekenhuis. De huisarts kan hun problemen verhelpen. Maar ook áls ze in het ziekenhuis terecht komen, staan de mannen eenvoudige onderzoekjes te wachten. Niks geen pijnlijke ingrepen: door het invullen van enkele vragenlijsten wordt de mate van hinder of last vastgesteld. Door in een speciale toiletpot te plassen, wordt de kracht van de plasstraal gemeten. Met een echoapparaat wordt vervolgens gemeten hoeveel urine er in de blaas achterblijft. Alles tijdens één poliklinisch bezoek. De Jong: “Mannen moeten weten dat er geen enkele reden is om zelf te gaan lopen dokteren, of zogenaamd geneeskrachtige Chinese kruiden op internet te bestellen.”

Ongegronde angst voor kanker
Veel mannen steken hun kop in het zand, omdat ze bang zijn voor prostaatkanker. Dat is weliswaar een veelvoorkomende aandoening. Jaarlijks wordt de ziekte bij zo’n 10.000 mannen geconstateerd. Toch is die angst ongegrond. De Jong: “Als je plasklachten hebt, zegt dat he-le-maal niets over de kans op prostaatkanker. Mannen met plasklachten hebben een even grote kans op prostaatkanker als mannen zónder plasklachten.” Mannen maken elkaar dan ook onnodig bang, vindt de uroloog. In Zuid-Europa en Amerika laten mannen bij het minste of geringste een preventieve PSA-test uitvoeren, terwijl uit onderzoek nog niet blijkt dat dat zin heeft. De Jong: “Nederlanders, en zeker noorderlingen, zijn gelukkig een stuk nuchterder. Maar ook hier zou wat meer kennis over prostaatklachten geen kwaad kunnen.”

Curriculum vitae
Dr. Igle Jan de Jong (1958) werkt als uroloog-staflid op de afdeling Urologie van het UMCG. Hij is gespecialiseerd in de oncologische urologie. Als lid van verschillende nationale en internationale werkgroepen is De Jong actief betrokken bij de ontwikkeling van Nederlandse richtlijnen prostaat-, nier- en teelbalkanker.

Zijn wetenschappelijk onderzoek richt zich op de ontwikkeling en verbetering van de moleculaire beeldvorming (onder andere de PET/CT scan), moleculaire markers en toepassing van nieuwe doelgerichte (‘targeted’) geneesmiddelen en beeldgestuurde chirurgische behandelingen.

Plaats een reactie