Met de inzet van EEG-metingen kun je vele malen beter voorspellen wat de uitkomst van een coma als gevolg van zuurstofgebrek in de hersenen zal zijn. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente (MIRA) in samenwerking met het Rijnstate ziekenhuis en het Medisch Spectrum Twente.
In plaats van bij slechts tien procent van de patiënten, zoals met de nu gebruikte methodes, kun je met een nieuwe methode bij ongeveer vijftig procent snel en betrouwbaar een correcte inschatting maken. Hierbij wordt een continue EEG-meting gedaan om vervolgens te kijken naar de snelheid van herstel van de hersenactiviteit. Herstel in de tijd blijkt een betere indicator voor de ernst van de hersenbeschadiging, dan één kortstondige meting op één tijdstip, zoals gebruikelijk is. Het onderzoek is gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke vakblad Neurology.
De helft van de patiënten die in een postanoxisch coma (een coma als gevolg van zuurstofgebrek in de hersenen) raken, zal nooit bijkomen. Het is bijzonder moeilijk om goed te voorspellen welke patiënten kunnen herstellen en welke niet. Met de methode die momenteel gebruikt wordt om een beeld te krijgen – klinische metingen aan de diepte van het coma in combinatie met een zogenaamde SSEP meting – kan bij slechts tien procent met zekerheid de juiste inschatting gemaakt worden. Medici, maar ook familieleden, hebben daarom grote behoefte aan een instrument om beter te kunnen bepalen welke patiënten kans hebben op herstel en welke niet.
Eerste 24 uur
Door een continue EEG meting te doen en te kijken naar eventuele verbetering van de hersenactiviteit, kan bij de helft van de patiënten met zekerheid de juiste inschatting gemaakt worden. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente in samenwerking met het Rijnstate ziekenhuis en het Medisch Spectrum Twente.
Het gepubliceerde onderzoek bevat gegevens van circa 300 patiënten en is uitgevoerd in de periode 2011 tot 2014. Dit is de grootste dataset voor onderzoek van EEG bij coma die ooit is gebruikt. Volgens eerste auteur dr. Jeannette Hofmeijer (universitair docent en onderzoeker aan de Universiteit Twente en neuroloog in het Rijnstate) die dit onderzoek samen met prof. dr. ir. Michel van Putten (leerstoelhouder Klinische Neurofysiologie aan de UT en neuroloog/klinisch neurofysioloog in het MST) heeft opgezet, kon met EEG niet eerder een dergelijke betrouwbare inschatting worden gemaakt. Dat is in dit onderzoek wel gelukt door op een andere wijze naar het EEG te kijken.
In plaats van een enkele EEG meting te gebruiken, zijn continue EEG metingen gedaan. Een enkele meting geeft onvoldoende betrouwbare informatie over de ernst van de hersenbeschadiging en de kans op herstel. Door echter te kijken naar veranderingen van de hersenactiviteit in de tijd, is veel meer informatie uit het EEG te verkrijgen.
Verbetering van de gemeten hersenactiviteit in de eerste 24 uur blijkt cruciaal: bij voldoende verbetering binnen twaalf uur kan met een hoge mate van waarschijnlijkheid een goed herstel worden voorspeld, terwijl bij onvoldoende verbetering binnen 24 uur de prognose zonder uitzondering slecht is. Als in een vroeg stadium betrouwbaar bepaald kan worden wat de kans op herstel is, hebben artsen en familie betere informatie om te besluiten of het zinvol is om door te gaan met beademen en behandelen.
Onderzoek
Het onderzoek is geïnitieerd en opgezet door dr. Jeannette Hofmeijer en prof. dr. ir. Michel van Putten en uitgevoerd in samenwerking met Tim Beernink (arts Rijnstate), dr. Frank Bosch (intensivist Rijnstate), dr. Albertus Beishuizen (intensivist MST) en dr. Marleen Tjepkema-Cloostermans (technisch geneeskundige UT en MST). Het onderzoek is financieel mede mogelijk gemaakt door de provincies Gelderland en Overijssel. Technische Geneeskundige Marleen Tjepkema-Cloostermans is in 2014 aan de Universiteit Twente op het onderwerp gepromoveerd.
Medisch ethische vragen
Deze verbetering van de diagnostiek is een stap voorwaarts, maar plaatst artsen en familieleden voor nieuwe belangrijke medisch-ethische vragen. Zoals: wanneer zijn de vooruitzichten van een comapatiënt zo slecht dat stoppen met de behandeling gerechtvaardigd is? En wie mag zo’n beslissing nemen? In een nieuw onderzoek gaan medici en filosofen van UT-onderzoeksinstituut MIRA op zoek naar antwoorden op deze en meer ethische vragen. Dit onderzoek start medio dit jaar en wordt gefinancierd door NWO, Hersenstichting Nederland, Clinical Science Systems en Twente Medical Systems International.