Tegenwoordig settelen twintigers zich op latere leeftijd dan tien jaar geleden. Deze “flexgeneratie” volgt langer onderwijs, komt op latere leeftijd op de arbeidsmarkt en kiest ook later voor vastigheid in hun liefdesleven.
De minst gesettelde groep twintigers, die onderwijs volgt en geen vaste relatie heeft, is in 2014 meer dan twee keer zo groot als de meest gesettelde groep met een vaste baan en een vaste relatie. Tien jaar geleden waren beide groepen bijna even groot. Dit presenteert het CBS vrijdag 6 maart 2015 in de publicatie over twintigers oftewel Generatie Flex.
Minder twintigers gesetteld
Twintigers van nu hebben minder vastigheid in hun leven dan de twintigers van tien jaar geleden. Zo volgt deze “flexgeneratie” langer onderwijs, heeft op latere leeftijd een vaste baan en begint later aan een vaste relatie. Al deze veranderingen hangen met elkaar samen. Een minder gunstige arbeidsmarkt doet jongeren wellicht besluiten om verder te studeren. Daarnaast is de kans tegenwoordig groter dat je start in een flexibele baan, wat reden kan zijn om het samenwonen of trouwen uit te stellen.
Een huis kopen en het krijgen van kinderen, het ultieme settelen, lijkt meer iets voor de dertigers dan de twintigers: op 1 januari 2013 woonde van de 29-jarigen 47 procent in een koophuis en had een derde één of meer kinderen. Over het algemeen geldt dat vrouwen eerder settelen dan mannen (mannen zijn vaak een paar jaar ouder dan hun partner). Dit is in de afgelopen tien jaar niet veranderd.
Vooral laag- en middelbaaropgeleiden en allochtonen settelen later
Vooral van de laag- en middelbaaropgeleide twintigers heeft nu een kleiner aandeel een vaste relatie en woont juist een groter aandeel alleen vergeleken met tien jaar geleden. Middelbaaropgeleiden wonen ook vaker thuis bij hun ouders. Daarnaast hebben laagopgeleiden tegenwoordig minder vaak al voor hun dertigste een kind dan toen. Het moment waarop hoogopgeleiden een vaste relatie hebben, samenwonen en kinderen krijgen is in de afgelopen tien jaar minder veranderd.
Niet-westerse allochtone twintigers zijn in hun relatiegedrag meer gaan lijken op autochtone twintigers: ze wonen nu minder vaak samen, vaker alleen en veel vaker nog bij hun ouders. Deze verschuiving heeft er onder andere mee te maken dat niet-westers allochtone twintigers van nu vaker van de tweede generatie zijn.
Voor een op de drie twintigers nog weinig vastigheid
Het leven van Generatie Flex kenmerkt zich door de vele keuzes die twintigers maken waardoor hun leven verandert en steeds ‘vaster’ wordt. Er zijn grofweg zes groepen twintigers te onderscheiden: van de groep die onderwijs volgt en geen relatie heeft tot de groep met vast werk en een vaste relatie. De groep die nog aan het begin staat van de weg naar vastigheid is het grootst: een op de drie twintigers volgt nog onderwijs en heeft geen vaste relatie. Deze groep is meer dan twee keer zo groot als de groep die juist de meeste vastigheid kent (14 procent). Tien jaar geleden waren beide groepen met respectievelijk 26 en 22 procent nog bijna even groot.
Meer informatie over de keuzes die twintigers maken is te lezen in de twintigerspublicatie. Hierin komen ook twintigers zelf aan het woord. De interviews met de twintigers zijn gehouden door de Nationale Jeugdraad (NJR).