Tijdige signalering en behandeling van een taalstoornis door middel van systematische screenings op het consultatiebureau heeft geleid tot een daling van 30% in het aantal kinderen op het speciaal onderwijs en tot betere taalvaardigheid.
Daarmee zouden jaarlijks ongeveer 1932 kinderen tot de leeftijd van acht jaar extra in het regulier onderwijs kunnen blijven die anders naar het speciaal onderwijs hadden moeten gaan. Dit betekent een jaarlijkse besparing van in totaal 2 miljoen euro. Dit en meer concludeert Heleen van Agt, onderzoeker aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC, in haar proefschrift, waar ze 16 maart op hoopt te promoveren.
Driejarige kinderen met een taalstoornis hebben vaker moeite met het begrijpen van anderen, zijn minder goed in staat om prettig met andere kinderen te spelen, voelen zich minder op hun gemak en zijn vaker onzeker in het bijzijn van andere kinderen. Ook bij achtjarige kinderen beïnvloeden verschillende typen taalstoornissen het dagelijks leven negatief. Kinderen met een taalbegripstoornis vertonen sterker teruggetrokken gedrag en vaker aandachtsproblemen en problemen in de omgang met andere kinderen dan kinderen zonder deze stoornissen. Van Agt: “Veel van deze kinderen kunnen qua intelligentie prima mee in het regulier onderwijs, als ze op tijd goede ondersteuning krijgen bij hun taalontwikkeling.”
Heleen van Agt onderzocht verschillende screeningsmethoden. Van Agt: “Als de taalstoornis tijdig wordt herkend, kan het vroeg in de ontwikkeling van het kind worden aangepakt. Dat is gunstig voor het kind. Een gang naar het speciaal onderwijs, dat vooral bedoeld is voor kinderen met echte leer- of ontwikkelingsproblemen, kan dan worden bespaard.” Van Agt schat in dat dankzij tijdige signalering en behandeling door invoering van een screening op tweejarige leeftijd in Nederland 30% minder kinderen naar het speciaal onderwijs hoeven.
Dit betekent een netto besparing voor het Ministerie van OCW van 7,5 miljoen euro per jaar. Voor de totale overheidsuitgaven betekent het een jaarlijkse besparing van in totaal 2 miljoen euro. De totale kosten van het screeningsprogramma zijn ca. 13,5 miljoen euro per jaar, namelijk 6 miljoen euro voor screening en extra diagnostiek en behandeling en 7,5 miljoen voor extra doublures. Ongeveer 6 miljoen euro zou ten laste van het Ministerie van WVS komen en 7,5 miljoen ten laste van het Ministerie van OCW. Uiteindelijk zal het Ministerie van OCW jaarlijks 15,5 miljoen kunnen besparen.
Van Agt onderzocht van een groot aantal factoren, waaronder laat beginnen met lopen, geslacht en met het kind zingen of voorlezen, of deze voorspellend zijn voor de taalontwikkeling op twee- en driejarige leeftijd. In slechts 13 tot 25% van de gevallen kunnen deze factoren de taalontwikkeling voorspellen. Van Agts onderzoek naar de verschillende screeningsmethoden toont aan dat deze instrumenten de helft tot tweederde van de kinderen met een taalstoornis opspoort. De instrumenten zijn geschikt voor het identificeren van driejarige kinderen die verwezen moeten worden voor nader onderzoek en kunnen worden gebruikt om de taalontwikkeling van het kind te volgen.
Samenwerkingspartners: Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK) en afd. Orthopedagogiek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het onderzoek werd gefinancierd door het College voor zorgverzekeringen (CvZ).
Promotiegegevens
Promovendus: drs. Heleen van Agt
Proefschrift: Language disorders in children: impact and the effects of screening
Datum: Woensdag 16 maart 2011, 13.30 uur
Plaats: Arminiuskerk, Museumpark 3, Rotterdam