De ernst van tics en tegelijk optredende symptomen (‘comorbide symptomen’) bij kinderen met een tic-stoornis wordt waarschijnlijk bepaald door een samenspel van genetische en omgevingsfactoren, zoals zwangerschaps- en bevallingsomstandigheden en infecties. Dat ontdekte onderzoekster Netty Bos-Veneman, die naging of er relaties bestaan tussen zulke genetische en omgevingsfactoren.
Bos-Veneman ging eerst na welke rol de zwangerschap speelt in het ontwikkelen van een tic-stoornis. Ze ontdekte dat het in de baarmoeder blootgesteld worden aan roken en het geboren zijn na een gecompliceerde zwangerschap of bevalling mogelijk invloed heeft op de ernst van tics en comorbide symptomen. Niet alleen de zwangerschap, maar ook het samenspel tussen verschillende soorten genen (‘serotonerge’ en ‘dopaminerge’ genen) en perinatale factoren hebben volgens de promovenda een belangrijk aandeel in de ernst van tics. De onderliggende mechanismen moeten volgens haar echter nog verder onderzocht worden.
Netty Bos-Veneman (Zutphen, 1975) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek bij Accare, universitair centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie, in Groningen, en maakte daarnaast deel uit van onderzoeksschool BCN. Het onderzoek werd bekostigd door Accare. Bos-Veneman was van juni tot september onderzoeker aan de afdeling Huisartsgeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum en begint na haar promotie aan een opleiding tot huisarts.
Promotiegegevens
– Promotie: mw. N.G.P. Bos-Veneman, 13.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
– Proefschrift: Role of genetic and environmental factors in tic disorders
– Promotor(s): prof.dr. R.B. Minderaa, prof.dr. C.G.M. Kallenberg
– Faculteit: Medische Wetenschappen
– Datum: 01 september 2010