Jaarlijks sterven er wereldwijd twee miljoen mensen aan tuberculose, vooral in ontwikkelingslanden. Met haar onderzoek wil Hanneke Later-Nijland bijdragen aan een betere behandeling van tuberculose. Ze deed onderzoek naar concentraties van tuberculosemiddelen in het plasma (bloed), en richtte zich daarbij op drie belangrijke problemen. De behandeling voor tuberculose duurt doorgaans lang. Onderzoek van Later-Nijland bij Indonesische tuberculosepatiënten laat zien dat dit mogelijk te verkorten is. Wanneer deze patiënten een hogere dosis rifampicine krijgen, dan leidt dit tot een hogere blootstelling van dit medicijn in het bloed. Dit is echter goed te verdragen, waardoor de behandeling mogelijk korter zou kunnen zijn.
Het tweede probleem is dat behandeling in bepaalde groepen minder effectief is. Dit onderzoek bevestigt dit, en toont aan dat de plasma/geneesmiddelconcentraties lager zijn bij tuberculosepatiënten die ook type-2-diabetes hebben.
Het derde aspect waar het onderzoek op ingaat, is het tegelijk behandelen van tuberculose en hiv. Het blijkt dat de combinatie van rifampicine en hiv-geneesmiddel lopinavir/ritonavir zoveel bijwerkingen gaf bij de gezonde vrijwilligers dat het onderzoek voortijdig gestopt moest worden.
Curriculum vitae
Hanneke Later-Nijland (Zwolle, 1977) studeerde zowel Farmacie als Rechtsgeleerdheid, beide in Utrecht. Ze deed haar promotieonderzoek bij de afdeling Apotheek/Klinische Farmacie van het UMC St Radboud, binnen het onderzoeksinstituut Nijmegen Institute for Infection, Inflammation and Immunity (N4i). Later-Nijland is werkzaam als inspecteur klinisch onderzoek en farmacovigilantie bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Hanneke Later-Nijland promoveert op 21 augustus aan de Radboud Universiteit.