Achtervolgingswanen, maar dan vooral de stress die patiënten met deze wanen daarvan hebben, blijken het risico op uitbarstingen van agressie en geweld goed te voorspellen. Behandelaren van mensen met deze waandenkbeelden zouden met gesprekstherapie kunnen proberen deze waanstress te verminderen. Zo kan worden voorkomen dat patiënten ernstige delicten plegen, in de huiselijke omgeving of in de psychiatrische kliniek.
Dat concludeert wetenschappelijk onderzoeker Sanne van Dongen in haar onderzoek ‘Verschillende wegen naar geweld in Schizofrenie, de rol van de antisociale persoonlijkheid, middelenmisbruik, wanen en waanstress’, waarop ze dinsdag 4 december 2012 promoveert aan de medische faculteit van de Erasmus Universiteit. Ze pleit ervoor dat hulpverleners in de psychiatrie mensen met symptomen van een psychose beter screenen op achtervolgingswanen en de daarmee gepaard gaande stress.
Nederland is de afgelopen jaren herhaaldelijk opgeschrikt door ernstige misdrijven die zijn gepleegd door mensen die last hadden van achtervolgingswanen, en daar hevig door gestrest waren. Zo’n waandenkbeeld zorgt er bijvoorbeeld voor dat patiënten ervan overtuigd zijn dat een naaste hen iets wil aandoen. Veel van deze patiënten lijden aan schizofrenie, een psychiatrisch ziektebeeld dat dikwijls gepaard gaat met waandenkbeelden en/of hallucinaties. Met name de achtervolgingswanen kunnen bij patiënten veel stress veroorzaken.
Van Dongen pleit ervoor dat behandelaren in de psychiatrie al in een vroegtijdig stadium oog krijgen voor deze stress. “Bij de politie komen geregeld mensen terecht die verward gedrag vertonen. De sociaal-psychiatrisch verpleegkundige die in dat soort gevallen vaak wordt opgeroepen, zou kunnen kijken in hoeverre de arrestant last heeft van achtervolgingswanen en waanstress.”
Met dat doel heeft Van Dongen een betrekkelijk eenvoudig meetinstrument beschikbaar gemaakt, in de vorm van een vragenlijst. Daarop kunnen patiënten aangeven in hoeverre zij denken dat zij worden achtervolgd en hoeveel stress ze daarbij voelen. Scoort een patiënt daar hoog op, dan zou een therapeut bij de behandeling kunnen inzetten op stressreductie.
Preventie kan ook al in een eerder stadium worden toegepast. Patiënten met schizofrenie en de bijkomende psychoses, beginnen vaak al op jonge leeftijd met afwijkend, en soms ook crimineel gedrag als de schizofrenie zich nog niet heeft geopenbaard. Ze vertonen dan zogeheten anti-sociaal gedrag: trekken zich terug in hun eigen wereld, lijken depressief te zijn, doen het slecht op school, begaan milde overtredingen, gebruiken softdrugs.
“Dit gedrag kan al de ‘klik’ naar schizofrenie aankondigen. Het is dan zaak dat het kind in de gaten wordt gehouden, zodat men kan proberen te voorkomen dat het een psychotische ontwikkeling doormaakt. Overigens is het zo dat de overgrote meerderheid van de patiënten met schizofrenie geen kwaad in de zin heeft. Het leeuwendeel van de groep die gewelddadig wordt, doet dat uit wanhoop, veroorzaakt door die waanstress.”