In 2010 woonde een op de vijf 18- tot 65-jarige mannen alleen. Bij vrouwen was dit ruim een op de zes. Een kwart van de alleenwonenden heeft echter een relatie.
Steeds meer mensen wonen alleen
Het aandeel personen dat alleen woont stijgt gestaag. In 2010 woonden er 1,8 miljoen personen van 18 tot 65 jaar alleen; in 1995 waren dit er 1,4 miljoen.
In alle leeftijdsgroepen is zowel het aantal als het aandeel alleenwonenden toegenomen. De stijging is het grootst onder mannen van middelbare leeftijd. Dit komt onder meer doordat zij vaker alleen gaan wonen als hun relatie stukloopt en er kinderen in het spel zijn.
Meer alleenwonende vrouwen met relatie
Van de 1,8 miljoen alleenwonende 18- tot 65-jarigen hebben er ruim 450 duizend een relatie. Jongeren zijn het minst vaak single. Van de alleenwonende vrouwen van 18 tot 25 jaar heeft de helft een vaste relatie, tegen vier op de tien mannen uit deze leeftijdsgroep.
Onder alleenwonenden van middelbare leeftijd ligt het aandeel singles beduidend hoger. Van de 40- tot 65-jarige mannen en vrouwen hebben nog geen twee op de tien een vaste relatie.
Laagopgeleide mannen wonen vaker alleen
Onder veertigers en vijftigers is het aantal alleenwonende mannen groter dan het aantal alleenwonende vrouwen. Verder wonen laagopgeleide mannen van middelbare leeftijd vaker alleen dan hun middelbaar en hoogopgeleide leeftijdsgenoten.
Van de laagopgeleide mannen van 40 tot 65 jaar woont een op de vijf alleen, tegen een op de zes middelbaar en hoogopgeleide mannen. Bij vrouwen zijn de verschillen tussen laagopgeleiden en middelbaar of hoogopgeleiden minder groot.
Auteur: Arie de Graaf