Scholieren van Marokkaanse afkomst hebben meer kans hun diploma te halen als zij niet tussentijds switchen van school. Dit is een van de resultaten van het promotieonderzoek van Liesbeth van Welie. Zij verdedigt haar proefschrift op woensdag 3 juli 2013 aan de Universiteit van Amsterdam.
Van Welie bestudeerde de positie van leerlingen met een migrantenachtergrond in het voortgezet onderwijs in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. In vier deelstudies keek zij naar de samenhang tussen buurtsamenstelling en deelname aan havo/vwo, het verband tussen schoolswitch en onderwijssucces, de afstand school-huis als maat voor selectieve schoolkeuze, en de bruikbaarheid van kennis uit bestaand wetenschappelijk onderzoek voor scholen met veel migrantenleerlingen.
Af- en opstroom
In de studie naar schoolsucces in drie postcodegebieden in Amsterdam-West – in vergelijking met de rest van Amsterdam – keek Van Welie naar de status van leerlingen op het moment dat zij een middelbare school verlieten. Waren zij in het bezit van een diploma, op weg naar een andere school, of voortijdig schoolverlater? Onder Marokkaanse leerlingen in Amsterdam-West met een havo- of vwo-diploma heeft 87% op één school gezeten. Van de leerlingen die hun derde school verlieten, haalde slechts 39% een diploma. Marokkaanse leerlingen in Amsterdam-West switchen meer dan in de rest van Amsterdam. Switchen verlaagt de opstroom (overgang naar een hoger voortgezet onderwijsniveau) en verhoogt de afstroom (‘afdalen’ naar een lager niveau). Het terugdringen van schooluitval vergt kostbare maatregelen; de reductie van switchen kan echter een vrijwel kosten-neutrale maatregel zijn, die voornamelijk in overleg tussen scholen geregeld kan worden.
Actieve schoolkeuze
Bijna 90% van de leerlingen kiest actief een school voor voorgezet onderwijs, blijkt uit Van Welie’s deelstudie naar schoolkeuze. Zij kiezen een andere school dan de relevante school het dichtst bij hun huisadres. Dit geldt voor alle etnische groepen. In wijken met een lage sociaal-economische situatie (SES) leggen migrantenleerlingen de kleinste afstand af naar school, terwijl leerlingen van Nederlandse origine juist het verste reizen. In buurten met een hoge SES worden de verschillen tussen de etnische groepen veel kleiner. Uit het onderzoek kan worden afgeleid dat de sociaal-economische positie van de leerling een selectieve schoolkeuze sterker bepaalt dan de etnische achtergrond.
Nederlandse leerlingen kiezen voor een school met een hoger eindexamengemiddelde en een hogere school-SES; migrantenleerlingen kiezen daarentegen een school met een hoog percentage migrantenleerlingen. Hoewel migrantenleerlingen vaker op een school zitten met een relatief grote opstroom, stromen de Nederlandse leerlingen op hun school vaker op dan zijzelf. Hier ligt een kans voor scholen om de deelname aan havo/vwo onder migrnatenleerlingen te bevorderen.
De ondervraagde schoolleiders in Amsterdam waren positief over de bruikbaarheid van kennis uit bestaand wetenschappelijk onderzoek die precies bij hun strategische vragen past, en de manier waarop – met een match-op-maat – Van Welie deze kennis aanreikte.
Promovendus: Liesbeth van Welie; Proefschrift: They Will Get There! Studies on Educational Performance of Immigrant Youth in the Netherlands; Promotor: prof. dr. J. Hartog. Datum: woensdag 3 juli 2013.
Stabiele schoolcarrière vergroot diplomakansen migrantenleerlingen – http://t.co/ViHbJW5gQM – #onderwijs
— Gezondheidskrant (@Gezondheidskrnt) June 21, 2013