Jongvolwassenen die vaak cannabis roken, lopen een hoger risico om verslaafd te raken wanneer ze (financiële) problemen hebben en cannabis gebruiken om hun problemen te vergeten.
Hoeveel en welke soort cannabis precies gebruikt wordt is daarbij veel minder belangrijk.
Dit blijkt uit onderzoek waarop Trimbos-onderzoekster Peggy van der Pol op 25 april 2014 aan het AMC promoveert. Drie jaar lang volgde zij, samen met onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, 600 jongvolwassenen (18-30 jaar) die minstens drie keer per week blowden. Het onderzoek ging om het onderscheid tussen gebruikers die wél of níet verslaafd waren, raakten en bleven.
Hoewel 25% van de volwassenen ooit wel eens cannabis heeft geprobeerd, gaat de meerderheid er niet mee door. Degenen die (vaak) blijven gebruiken hebben een verhoogd risico verslaafd te raken. Toch is meer dan de helft van de (bijna) dagelijks gebruikers niet verslaafd. Het is belangrijk om te weten waarom de één wel en de ander niet verslaafd raakt, zodat preventie en behandeling gerichter aangeboden kunnen worden.
Geestelijke gezondheid
Uit het onderzoek bleek de geestelijke gezondheid van niet-verslaafde frequente gebruikers vergelijkbaar met de gemiddelde Nederlander, terwijl verslaafde gebruikers vaker last hadden van depressie en angst. Of dat oorzaak of gevolg van de verslaving is, is niet duidelijk.
Het cannabisgebruik en de aanwezigheid van verslavingsgedrag wisselde nogal over de tijd, maar verliep in het algemeen relatief ‘gunstig’ in het driejarige onderzoek. Hoewel twee derde aan het eind van het onderzoek nog steeds stevig blowde, nam de mate van gebruik af. Bij 37% van de frequente gebruikers die bij de start van het onderzoek niet verslaafd waren, ontstond een verslaving. Daar staat tegenover dat bij ‘slechts’ 28% van de verslaafden de verslaving gedurende het hele onderzoek aanwezig bleef.
Hulpvraag
Er zijn circa 30 duizend cannabisverslaafden in Nederland. Ondanks de verdrievoudiging in de hulpvraag voor cannabis in de afgelopen 10 jaar, tot ongeveer 10 duizend in 2012, zoekt een ruime meerderheid dus geen hulp. In het onderzoek ging de verslaving meestal voorbij zonder professionele hulp. De verslaafde gebruikers die geen hulp zochten vonden dit niet nodig. Zij functioneerden beter en hadden minder psychische problemen dan cannabisverslaafde cliënten in de verslavingszorg. Deze nieuwe resultaten zetten vraagtekens bij de vaak genoemde behoefte aan meer professionele verslavingszorg voor cannabisverslaafden die op dit moment nog geen hulp zoeken.
Invloed THC percentage
Als mogelijke oorzaak van de toegenomen hulpvraag wordt steeds vaker verwezen naar de stijging van de THC concentratie in Nederlandse wiet. Deze concentratie piekte met 20% THC in 2004 en schommelt nu rond 15%. Dit onderzoek bij frequente cannabisgebruikers met relatief hoog risico op verslaving, liet slechts een beperkte invloed zien van de mate van THC blootstelling op het ontstaan en het beloop van cannabisverslaving. Opvallend is dat wanneer ervaren gebruikers een sterke joint roken, ze daar gedeeltelijk voor compenseren door minder rook te inhaleren.
Daarom is het niet aannemelijk dat cannabisverslaving en de toenemende vraag naar behandeling in belangrijke mate het gevolg is van sterkere wiet, of dat een lagere THC-concentratie zal leiden tot minder hulpvragers. Gerichte preventie met aandacht voor de aanwezigheid van psychische problemen lijkt een betere strategie om escalatie van problemen en chronische verslaving te voorkomen.
Positieve effecten van cannabis;
– http://mvguam.com/local/news/32649-marijuana-smokers-are-likely-educated-high-income-earners.html
– http://watch.montanapbs.org/video/1825223761/