Mensen die heel recent besmet zijn geraakt met hiv kunnen het beste zo snel mogelijk na de besmetting zes maanden medicijnen gaan innemen.
Hierdoor kunnen ze later beginnen met de standaard levenslange therapie voor chronische hiv-patiënten.
Dit betekent dat ze netto in de rest van hun leven ongeveer twee jaar minder lang pillen hoeven te slikken. Dit blijkt uit een studie in Nederlandse ziekenhuizen onder leiding van een team van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, waarvan de resultaten 27 maart 2012 online zijn gepubliceerd in PLoS Medicine.
Volgens de huidige richtlijn wachten artsen met het voorschrijven van hiv-medicijnen tot de afweer van de patiënt onder een bepaald niveau is gezakt. Deze benadering is ontstaan omdat – zeker vroeger – de hiv-medicatie ernstige bijwerkingen kende. Het uitgangspunt was daarom de medicatie zo lang mogelijk uit te stellen. Dat tijdstip verschilt enorm per patiënt. Het was niet duidelijk wat de beste benadering is als de hiv-infectie snel na besmetting wordt aangepakt.
‘We veronderstelden dat we door tijdelijk te behandelen in de acute fase van de infectie het begin van de levenslange therapie in de chronische fase aanzienlijk konden uitstellen’, zegt Marlous Grijsen arts-onderzoeker in het AMC. ‘Er is duidelijke winst van een paar jaar.’
Voor het onderzoek zijn 173 personen bij wie de hiv-infectie snel na de besmetting werd vastgesteld, verdeeld over drie groepen. Een groep kreeg de standaardbenadering van afwachten, de andere twee groepen kregen meteen medicatie, zes of vijftien maanden, waarna de medicatie stopte. Daarna werd gekeken wanneer het nodig was om te beginnen met het levenslang slikken van pillen.
De belangrijkste uitkomst van de studie is dat de chronische therapie voor de vroegbehandelde patiënten netto ongeveer twee jaar kan worden uitgesteld. Daarbij maakt de duur niet uit. Grijsen: ‘We zien geen winst bij de patiëntengroep die vijftien maanden medicijnen hebben geslikt ten opzichte van de groep die dat zes maanden heeft gedaan.’ Een aanvullend voordeel van snelle behandeling is dat de kans op besmetting van andere personen een stuk kleiner is, omdat tijdens de acute fase van de infectie de hoeveelheid virusdeeltjes in het bloed veel hoger is dan tijdens de chronische fase.
Co-auteur van de studie hoogleraar infectieziekten Jan Prins verwacht dat de richtlijn voor de behandeling van hiv-infecties snel wordt aangepast. Het wachten is op de resultaten van een Engelse studie die ongeveer hetzelfde laat zien. Grijsen: ‘Op het AMC passen we de nieuwe inzichten al toe bij mensen die in de voorafgaande zes maanden zijn besmet. In overleg met de patiënt beginnen we dan met vroegbehandeling voor een periode van zes maanden.’