Psychiatrische patiënten hebben geen röntgenfoto van hun ingewanden of gips om hun arm als bewijs dat ze pijn lijden. Zij kunnen alleen maar de moed bij elkaar schrapen, het vertellen en hopen dat ze serieus genomen worden. Maar wat als die angst te groot is, of je klachten onderschat worden? Moet je dan iets radicaals doen om gezien of gehoord te worden? Sommigen zien geen andere uitweg en doen iets zelfdestructiefs, hopend dat iemand inziet hoe heftig hun pijn is.
Een mislukte zelfmoordpoging, een overdosis drugs, jezelf te diep snijden; het is niet per definitie een schreeuw om hulp. Maar wat als dat wel het geval is? Dan wordt er op je neergekeken, ben je eigenlijk een beetje triest. De bezorgdheid, voor zover die er was, neemt af, want hij of zij ‘meent het toch niet.’ Het is de angst van veel psychiatrische patiënten, want serieus worden genomen is juist waar ze zo hard voor strijden.
Dat men neerbuigend reageert op de schreeuw om hulp, zegt meer over onze samenleving dan over het persoon. In deze maatschappij wordt soms nog steeds gedacht dat iemand met zijn leven speelt omdat hij simpelweg graag in de spotlight staat. Dat psychiatrische aandoeningen nog vreselijk onderschat worden, wordt hierdoor weer bevestigd. Moet het niet duidelijk zijn dat iemand écht lijdt voordat hij of zij zulk extreem gedrag vertoont?
De schreeuw om hulp is verdrietig, omdat het voor sommigen nog steeds de enige oplossing lijkt te zijn. Ik zou willen dat iedereen zonder schaamte of angst over zijn of haar psychische problematiek zou kunnen praten zonder bang te zijn afgewimpeld te worden, of om voor aansteller te worden uitgemaakt. Maar zolang we nog niet zover zijn, zou de schreeuw om hulp moeten worden gezien als een signaal. Een teken dat iemand pijn heeft en bang is en juist aandacht, begrip en liefde nodig heeft. Wees dankbaar dat je nu nog iets kan doen, voordat het straks echt te laat is.
Nora de Ruyter: Schreeuw om hulp? Luister!
Nora de Ruyter: Schreeuw om hulp? Luister! – http://t.co/xBWlyMhtGO – #blog
— Gezondheidskrant (@Gezondheidskrnt) 12 februari 2014