Een ruime meerderheid van de bevolking draagt een bril of contactlenzen. Op oudere leeftijd ontkomt bijna niemand hieraan. Daarnaast heeft bijna een derde van de 75-plus mannen een hoorapparaat en ruim een derde van de 75-plus vrouwen een looprek, rollator of scootmobiel.
Steeds meer brildragers
Een meerderheid van 61 procent van de bevolking droeg in 2012 wel eens een bril, contactlenzen of een ander hulpmiddel voor lezen of zien. Dat percentage is de laatste jaren gestaag toegenomen. In 2001 lag het nog op 57 procent. Meer vrouwen dan mannen dragen een bril of contactlenzen.
Het gebruik van deze visuele hulpmiddelen neemt sterk toe met het oplopen van de leeftijd. Van de veertigers draagt namelijk al een meerderheid (wel eens) een bril of lenzen. Bij vijftigers komt het percentage ruim boven de 90 en van de 75-plussers draagt nagenoeg iedereen een bril.
Contactlenzen vooral bij jongeren
Er zijn veel meer brildragers (57 procent) dan mensen met contactlenzen (12 procent). Negen procent van de mensen geeft aan zowel een bril als lenzen te gebruiken. Contactlenzen worden vooral door jongeren gedragen.
Van de brildragers geeft 54 procent aan de bril vrijwel altijd op te hebben. Bij lenzendragers is het gebruik intensiever, 79 procent van hen heeft de lenzen vrijwel altijd in.
Hoorapparaten en looprekken
Sommige mensen, en dan vooral ouderen, hebben naast visuele hulpmiddelen ook hulpmiddelen voor horen, bewegen of voor onvrijwillig urineverlies (incontinentie). Zo heeft 12 procent van de 65- tot 75-jarige mannen en 31 procent van de 75-plus mannen een hoorapparaat in 2012. Oudere vrouwen hebben vaker hulpmiddelen om te kunnen bewegen. Ruim een derde van de vrouwen van 75 jaar en ouder gebruikt een rollator, looprek of scootmobiel. Dat is veel meer dan bij oudere mannen.
Onvrijwillig urineverlies komt onder vrouwen veel meer voor dan onder mannen. Zij hebben dan ook veel meer dan oudere mannen hulpmiddelen voor incontinentie.
Auteur: Jan-Willem Bruggink