Op zaterdag 22 januari 2011 besteedde Zembla aandacht aan het werk van de artsen werkzaam bij het Bureau Medisch Advisering (BMA) van de IND. Zij zijn verantwoordelijk voor de medische advisering in het vreemdelingenbeleid, waaronder bij terugkeer. De adviezen betreffen zieke asielzoekers. De BMA adviseert over de vraag of asielzoekers bij het staken van de behandeling in medische nood belanden en of zij behandeld kunnen worden in het land van herkomst.
Tussen behandelend artsen/ specialisten en de artsen van de IND bestaat al geruime tijd discussie over medisch professioneel handelen in het kader van het vreemdelingenbeleid. De discussie gaat met name over de mate waarin BMA artsen zich laten leiden door richtlijnen van de IND en richtlijnen op het terrein van hun medisch professionele verantwoordelijkheden. Daarnaast richt de discussie zich op de vraag of BMA artsen voldoende rekening houden met individuele aspecten in de medische zorg. Dit kan betekenen dat medische zorg feitelijk niet overgedragen kan worden en daardoor tot medische achteruitgang leidt.
Naar aanleiding hiervan hebben zich enkele commissies hierover gebogen (Commissie Smeets in 2004: Medische aspecten van het vreemdelingenbeleid en de Commissie Klazinga in 2007: Arts en vreemdeling). Pharos is als kenniscentrum betrokken geweest bij deze commissies. De adviezen van deze commissies over het werk van het BMA zijn nog onvoldoende geïmplementeerd.
Uit de discussie en signalen uit het werkveld blijkt dat er nog steeds onvoldoende consensus en afstemming is tussen behandelend artsen en artsen van het BMA over het vraagstuk van medisch professionele verantwoordelijkheden en kwalitatief handelen. Pharos acht het van belang dat beide partijen daaraan werken en draagt daar graag aan bij.
Pharos beveelt aan om medische advisering in het kader van het vreemdelingenbeleid te beschouwen als normaal medisch professioneel handelen conform de richtlijnen van Arts en vreemdeling, de eisen aan transparantie en andere eisen die door de medische beroepsorganisaties gedragen worden. Er dient recht gedaan te worden aan het uitgangspunt dat in de Nederlandse gezondheidszorg gehanteerd wordt: kwaliteit en toegankelijkheid van zorg gelden voor alle burgers ongeacht herkomst en status.