Prognose geneesmiddelkosten over 10 jaar

De geneesmiddelkosten per inwoner van Nederland zullen in 2021 uitkomen op gemiddeld € 280, als de trends van de afgelopen tien jaar zich ongewijzigd voortzetten. Dit komt neer op een stijging van in totaal 25%. Nederland telt in 2021 volgens een prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 17,3 miljoen inwoners. In 2011 stond de teller op 16,7 miljoen. Het aantal 65–plussers stijgt de komende tien jaar met bijna 35%, waardoor het aandeel 65–plussers in de Nederlandse bevolking toeneemt van 16% in 2011 naar 20% in 2021. Het aantal mensen dat jonger is dan 65 jaar neemt het komende decennium met 2% af.

De SFK berekende wat deze demografische ontwikkeling mogelijk betekent voor de kosten van de geneesmiddelen in 2021. De SFK kiest bij deze berekening voor het scenario waarbij de ontwikkeling van de geneesmiddelkosten van de afgelopen tien jaar gelijk is aan die van het komende decennium. Deze ontwikkeling omvat alle van invloed zijnde elementen uit de afgelopen tien jaar, waaronder die van de overheid via de Wet Geneesmiddelenprijzen (WGP), de sterke prijsdaling bij de generieke geneesmiddelen ten gevolge van het preferentiebeleid, maar ook de toename van het geneesmiddelgebruik en de introductie van nieuwe, vaak duurdere, geneesmiddelen.

In 2001 bedroegen de kosten van de geneesmiddelen die de openbare apotheken verstrekten € 2,95 miljard. De kosten voor de vergoeding voor de werkzaamheden in de apotheek zijn hierin niet meegenomen. In 2011 komen de totale geneesmiddelkosten naar verwachting uit op zo’n € 3,8 miljard. In het door de SFK gekozen scenario geeft de Nederlandse bevolking in 2021 € 4,9 miljard uit aan geneesmiddelen. De SFK komt tot dit bedrag door in leeftijdsklassen van vijf jaar de geneesmiddelkosten per inwoner in 2001 en in 2011 te bepalen en de ontwikkeling daarin toe te passen op de door het CBS verwachte bevolkingssamenstelling in 2021. De geneesmiddelkosten bedroegen in 2001 per inwoner gemiddeld € 184.

In 2011 komt dit bedrag uit op € 225. Volgens de SFK–prognose bedraagt dit € 280 in 2021.

Figuur 1: De totale geneesmiddelkosten (in miljoenen euro’s) per leeftijdsklasse van vijf jaar in 2001, 2011 en 2021. Ter illustratie is in de figuur een lijn weergeven (2021 alleen leeftijd) die de geneesmiddelkosten tonen als de bevolkingssamenstelling van 2021 is toegepast op de kosten per inwoner in 2011.

65–plussers
In 2001 maakten de 65–plussers 14% uit van de bevolking en waren zij verantwoordelijk voor 35% van de geneesmiddelkosten. In 2011 is het aandeel van de Nederlandse bevolking dat 65 jaar of ouder was, gestegen naar 16% en is hun aandeel in de geneesmiddelkosten toegenomen tot 39%. Volgens het CBS is in 2021 20% van de bevolking ouder zijn dan 65 jaar. In de berekening van de SFK neemt het aandeel in de totale geneesmiddelkosten van deze groep verder toe tot 46%. De geneesmiddelkosten per inwoner van 65 of ouder bedroegen in 2001 gemiddeld € 480 en in 2011 was dit € 570. In 2021 zal dit € 670 zijn. Hiermee blijft de stijging van de geneesmiddelkosten in deze leeftijdsgroep (18% in de komende tien jaar) achter bij de bijna 25% die geldt voor het gemiddelde alle inwoners van Nederland.

Compensatie
Bij de berekening is geen rekening gehouden met de plus–contractvarianten van verzekeraars in 2011 en in 2012 . Een deel van de apotheken komt in 2012 onder voorwaarden voor hogere tarieven in aanmerking. Dat compenseert voor een deel de achteruitgang in de tariefinkomsten. Apotheken die in 2011 al hogere tarieven met zorgverzekeraars waren overeengekomen, zullen echter een grotere terugval in tariefinkomsten ondervinden als ze niet opnieuw een pluscontract kunnen afsluiten.

Gebruik
Bovenstaande cijfers weerspiegelen de ontwikkelingen van de kosten van het geneesmiddelengebruik, waarin meerdere effecten een rol spelen. Om inzicht te hebben in de ontwikkelingen in de vraag naar geneesmiddelen is gekeken naar de hoeveelheid verstrekte geneesmiddelen in de afgelopen tien jaar uitgedrukt in standaarddagdoseringen (DDD). In 2001 gebruikte een inwoner van Nederland gemiddeld 350 DDD’s. In tien jaar tijd is dit met 43% toegenomen tot vijfhonderd DDD’s per inwoner. Het gemiddelde gebruik per inwoner tot de leeftijd van 40 jaar bleef ongeveer gelijk, terwijl bij 65–plussers het gebruik in DDD’s met 50% toenam van negenhonderd in 2001 tot 1500 in 2011.

Plaats een reactie