Prenataal onderzoek en veroudering van het brein

Het verouderingsproces van onze hersenen wordt beïnvloed door de ontwikkeling van de hersenen in eerdere levensfasen, tot in de baarmoeder aan toe. Dat blijkt steeds vaker uit wetenschappelijk onderzoek. Recente bevindingen op dit gebied worden op woensdag 2 maart door 11 internationale experts gepresenteerd tijdens het symposium (Early) life stress, brain development and ageing aan Tilburg University.

De allereerste levensfasen van een mens in de baarmoeder zijn de laatste jaren door nieuwe onderzoeksmethoden toegankelijker geworden voor wetenschappelijk onderzoek. Onder leiding van hoogleraar biologische ontwikkelingspsychologie Bea Van den Bergh opende de Universiteit van Tilburg in 2010 een Babylab,waar bijvoorbeeld hersenonderzoek bij baby’s plaatsvindt door middel van EEG en ERP. Mede door zulke technieken heeft zich het ‘levensloopperspectief’ ontwikkeld in het psychologisch onderzoek. Steeds vaker blijkt dat de ontwikkeling van de hersenen in de baarmoeder gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de hersenen op latere leeftijd.

Matthias Schwab (Universiteit Jena, Duitsland) laat tijdens het symposium op 2 maart zien dat informatieprocessen in de hersenen van een foetus trager verlopen nadat aan de moeder het hormoon betamethasone (synthetisch glucocorticoïd) wordt toegediend. Dat is gemeten met een MEG, een non-invasieve techniek om hersenactiviteit te meten van de foetus. Betamethasone wordt toegediend wanneer vrouwen vroegtijdig dreigen te bevallen. De behandeling stimuleert de longrijping bij de foetus en vergroot de kans op overleven sterk. Er is overigens meer onderzoek nodig over mogelijke ongewenste bijwerkingen, ook op de lange termijn.

Tobias Grossmann (Birkbeck, University of London, VK) bestudeert wat maakt dat baby’s communicatie begrijpen en legt het voordeel uit van het gebruik van Near infrared spectroscopie (NIRS) bij babyonderzoek.

Joram Feldom (Universiteit Zürich, Zwitserland) presenteert resultaten van experimenteel onderzoek bij dieren waaruit blijkt dat prenatale blootstelling aan een infectie en/of activering van het immuunsysteem kan leiden tot een verhoogd risico op schizofrenie en autisme.

Jonathan Seckl (Edinburgh University, VK) gaat in op twee enzymen die de werking van het stresshormoon cortisol beïnvloeden. Een van die enzymen is aanwezig in de placenta en kan cortisol van de moeder deactiveren. Wanneer het enzym in de placenta niet goed werkt, bereikt teveel cortisol de foetus, wat later in het leven kan leiden tot problemen met cognitieve vaardigheden. Een remmer van een verwant enzym blijkt bij ouderen juist weer de cognitieve prestaties te kunnen verbeteren.

Gespreksleiders tijdens het symposium zijn Jean Vroomen (Universiteit van Tilburg) expert op het gebied van cognitie, en Boudewijn Van Houdenhove (KU Leuven, Belgiё) bekend om zijn onderzoek naar stress. Het volledige programma van het symposium staat online (pdf).

Plaats een reactie