Het totale premievolume van de Nederlandse zorgverzekeraars is in 2011 met 2,7% gestegen, van 39,4 naar 40,5 miljard euro. Dat blijkt uit onlangs gepubliceerde cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB).
Gemiddeld wordt het overgrote deel van dat bedrag (95,2%) uitgegeven aan zorgkosten. 3,9% hebben de zorgverzekeraars besteed aan bedrijfskosten, waarna 0,9% resteert als bedrijfsresultaat (361 miljoen euro). Samen met het resultaat uit beleggingen (404 miljoen euro) is dat bedrag grotendeels toegevoegd aan de reserves. Die zijn nodig als buffer voor een degelijke bedrijfsvoering en vanwege de steeds hogere buffereisen van toezichthouder DNB en toekomstige Europese regelgeving.
Na de negatieve resultaten over de jaren 2006 tot en met 2008 zitten de zorgverzekeraars vanaf 2009 weer in de zwarte cijfers. Zorgverzekeraars zijn over het algemeen onderdeel van onderlinge waarborgmaatschappijen of coöperaties. Dat betekent dat winsten niet kunnen worden weggesluisd of uitgekeerd aan aandeelhouders, maar beschikbaar moeten blijven voor de zorg. Ze kunnen worden aangewend om de premieontwikkeling te beheersen.