Minister Van Bijsterveldt start deze zomer met een landelijke proef waarbij peuters met een leerachterstand zich binnen de rijke leeromgeving van de basisschool kunnen ontwikkelen. Doel van de proef is om de prestaties van jonge leerlingen met een (taal)achterstand vroegtijdig en spelenderwijs te verbeteren, zodat deze ‘Startgroep’ kinderen alsnog een vliegende start kunnen maken op het moment dat ze naar de basisschool gaan. ‘Voor deze leerlingen en hun ouders is het van groot belang dat ze een vliegende start in plaats van een valse start maken in het basisonderwijs. En voor meesters en juffen en andere klasgenootjes op de basisschool heeft dit ook grote voordelen. Alle betrokkenen hebben hier profijt van”, aldus Van Bijsterveldt.
Met het ‘Startgroep’-experiment wordt een inhoudelijke aansluiting met het basisonderwijs beoogd. Er vindt in dit experiment geen structuur- of stelselwijzigingen plaats voor basisscholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Hoewel het inhoudelijke leeraanbod onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur komt, zal het aanbod in nauwe samenwerking met de peuterspeelzaal en/of het betrokken kinderdagverblijf uitgevoerd worden. De afgelopen jaren hebben scholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven elkaar al steeds meer opgezocht om met elkaar samen te werken.
Advies Onderwijsraad
Vorig jaar heeft de Onderwijsraad het advies uitgebracht “Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool”. De Raad stelde daarin voor dat de basisschool een rijk aanbod voor alle driejarigen zou moeten verzorgen gedurende vijf ochtenden in de week. Ook stelde de Raad om voor deze specifieke groep meer hbo-opgeleide docenten in te zetten. Geinspireerd door dit advies heeft Van Bijsterveldt besloten een landelijk experiment te starten voor peuters in het basisonderwijs. Daarbij kiest zij ervoor om de focus te leggen op het wegwerken van achterstanden bij peuters vanaf 2,5 jaar oud. Zij is op dit moment met een aantal gemeenten in gesprek die aangeven veel interesse te hebben in dit nieuwe initiatief. Binnenkort wordt bekend welke gemeenten aan het experiment mogen deelnemen met peutergroepen. Daarbij denkt de bewindsvrouw ook aan een pilot in een krimpregio, waardoor kleine schooltjes kunnen voortbestaan.
De lat omhoog
De bewindsvrouw wil over de volle breedte van het onderwijs de lat omhoog en de prestaties verbeteren. In het voorjaar komt zij daarom ook voor het basisonderwijs met een aanpak: ‘Actieplan Basis voor Presteren’, dat zich richt op prestatieverbetering van het jonge kind. De basis voor beter presteren in het primair onderwijs kan uitstekend worden verstevigd met een ‘Startgroep’, waar peuters een pedagogisch hoogwaardig aanbod krijgen. In de het experiment met de ‘Startgroep’ wordt onderzocht of de aansluiting van het peuteraanbod bij het basisonderwijs de prestaties van leerlingen verbetert.
Op dit moment is er voor peuters met een achterstand voorschoolse educatie beschikbaar op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Kinderen worden door pedagogisch medewerkers op mbo-niveau begeleid. In de peutergroepen die meedoen aan het ‘Startgroep’-experiment bestaat dankzij de subsidie voor de proef de begeleiding zowel uit mbo’ers als uit hbo’ers.
Experiment
Voor het experiment met de ‘Startgroep’ stelt het kabinet dit jaar ruim 1 miljoen euro beschikbaar. Dat zal met name worden ingezet om hbo-leerkrachten in te zetten en hen bij te scholen voor het werken met kinderen in de peuterleeftijd. Naast de pilots met de peutergroepen gaat het kabinet ook extra investeren in voorschoolse en vroegschoolse educatie op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen onderwijsachterstanden te bestrijden en prestaties te verhogen. Ook wordt extra ingezet op schakelklassen, zomerscholen en extra onderwijstijd voor kinderen die een achterstand hebben.
Alweer een nieuw plan om de taalachterstand bij peuters aan te pakken, waarbij scholen, peuterspeelzalen en kinderopvang gezamelijk de taak krijgen om deze achterstanden te bestrijden. Op zich niets nieuws. Binnen vorige kabinetten was hiervoor ook al veel belangstelling, waarbij gemeenten verantwoordelijk werden gesteld om uitvoering te geven aan allerlei projecten. In de gemeente Someren is er vanaf 2000 intensief samengewerkt met de toenmalige peuterspeelzalen en het primair onderwijs. Mede door de oprichting van een GOA-stuurgroep en diverse (VVE)-werkgroepen werden plannen uitgewerkt. Een van de doelstellingen was uitvoering te geven aan VVE door de invoering van een VVE-methode voor de peuterspeelzalen en onderbouw basisscholen, scholing van personeel en het uitwerken van doorlopende leerlijnen d.m.v. informtie uitwisseling. Door de invoering werd het peuterspeelzaalwerk verder geprofessionaliseerd en werd er in het kader van taalstimulering van het jonge kind (0 tot 6 jaar), begeleiding, observattie en signaleren van mogelijke ontwikkkelingsproblemen en het afstemmen met ketenpartners op een kwalitatief hoog niveau gewerkt binnen de Somerense peuterspeelzalen. De doelstelling, zoals geformuleerd in het GOA-plan was succesvol gerealiseerd mede, door de positieve inzet van de peuterspeelzalen en doordat er een breed maatschappelijk draagvlak was, zowel bij ouders, samenwerkende organisaties en de gemeente. In 2009 besloot de gemeente Someren om de peutertspeelzalen onder te brengen bij commerciële kinderopvangorganisaties. Aanleiding hiervoor waren de jarenlange financiële problematiek van de speelzalen en een fusie met een onderwijsorganisatie die handen vol geld had gekost. Eind 2009 vond er een aanbestedingsprocedure plaats, waarbij het peuterwerk door de gemeente werd gegund aan commerciële kinderopvangorganisaties. Het uitvoerend personeel werd overgenomen, de managersfunctie niet. Beide kinderopvangorganisaties hebben vervolgens een overeenkomst getekend met de gemeente, waarin is overeengekomen dat zij uitvoering gaan geven aan VVE, zoals dat voorheen door de peuterspeelzalen werd gedaan. Nu maanden later blijkt dat het niveau van uitvoering aanzienlijk is gedaald en het werk van jaren wegvloeit. Jammer voor alle partijen en de peuters in Someren