Op 24 november 2011 publiceerde psychologe Guldberg op de opiniesite www.spiked-online.com een stuk over pesten, dat ook op de NRC-website verscheen onder de titel “Pesten is gezond, ook voor de slachtoffertjes”. In één dag leverde dat al meer dan 60 reacties op. Maar klopt Guldbergs analyse van pesten wel, vragen Gijs Huitsing en René Veenstra van de Rijksuniversiteit Groningen zich af?
Guldberg betoogt dat pesten hoort bij opgroeien, en dat antipestprogramma’s voor een slachtoffercultuur zorgen. Volgens haar is het delen van een gezamenlijke antipathie jegens een klasgenootje een normaal, sociaal verschijnsel. Slachtoffers leren van uitsluiting en staan daardoor sterker in hun schoenen. Leerkrachten of andere volwassenen moeten zich niet met dit sociale proces bemoeien. Daarnaast ageert Guldberg tegen de campagne van de Britse Antipest alliantie, die stelt dat één op de vier kinderen het afgelopen jaar is gepest.
Pesten versus agressie
Op één aspect heeft Guldberg gelijk; de schatting dat vijfentwintig procent van de leerlingen wordt gepest, is te hoog. Het is goed om pas van pesten te spreken als er aan drie voorwaarden wordt voldaan: één of meer personen brengen een ander bewust en herhaaldelijk schade toe, waarbij er machtsongelijkheid is. Met deze definitie wordt naar schatting ongeveer tien tot vijftien procent van de kinderen gepest.
Pesten kan op vele manieren gebeuren. Bijvoorbeeld fysiek (slaan, schoppen), materieel (spullen afpakken, kapot maken), verbaal (uitschelden), relationeel (roddelen, buitensluiten) of digitaal (via de computer of telefoon). Alleen als dit herhaaldelijk gebeurt en er een machtsongelijkheid is, spreken we van pesten. In gevallen dat een vorm van geweld een enkele keer gebeurt tussen kinderen die ongeveer even sterk zijn, spreken we van agressie.
Dit is een punt waar Guldberg de fout in gaat. Ze verwisselt pesten met agressie en conflicten. Natuurlijk mag je conflicten met bepaalde klasgenoten hebben, maar je moet ze wel respecteren en niet gaan pesten. Agressie kan soms nuttig zijn, maar niet als het systematisch tegen dezelfde persoon is gericht met dominantie en statusdoelen als drijfveren.
Bagatelliseren van het probleem
Herhaaldelijke vernedering leidt wel degelijk tot slechte uitkomsten op de lange termijn. Volwassenen die in hun schooltijd zijn gepest, hebben veelal een lager zelfbeeld dan mensen die nooit zijn gepest. Daarnaast vinden ze het vaak moeilijk om andere mensen te vertrouwen en hebben ze een grotere kans om last van psychische problemen te krijgen.
Ook klasgenoten die slechts getuige zijn van pesten, ondervinden er negatieve effecten van. Zij zijn vaak bang om het volgende slachtoffer te worden of voelen zich achteraf schuldig omdat ze het pesten niet zijn tegengegaan. Pesters, ten slotte, ondervinden zelf ook negatieve gevolgen van hun gedrag. Zo is de kans groot dat zij ook in toekomstige situaties agressie zullen gebruiken als zij op jonge leeftijd niet worden gecorrigeerd.
Guldberg doet onrecht aan mensen die (lang) last hebben van pesten. In haar stuk wordt gedaan alsof je er sterker van wordt, terwijl we weten dat pesters en slachtoffers gemiddeld genomen slechter af zijn (zie bijvoorbeeld Reijntjes e.a. in Child Abuse & Neglect, 2010; Sourander e.a. in Archives of General Psychiatry¸ 2009; of Ttofi e.a. in Journal of Aggression, Conflict and Peace Research, 2011). De kop “Pesten is gezond, ook voor de slachtoffertjes” is dan ook onjuist. Er zijn geen studies waaruit blijkt dat slachtoffers van het pesten profiteerden.
Goede interventies tegen pesten
Op basis van een gedateerde studie uit 1998, zegt Guldberg dat er niks tegen pesten is te doen. Het tegendeel is waar. Door de wereldwijd meest vooraanstaande onderzoeker naar pesten, Christina Salmivalli, is recent het KiVa antipestprogramma ontwikkeld. KiVa heeft in Finland ervoor gezorgd dat pesten op scholen met veertig procent afneemt. Ook welzijn, motivatie en schoolprestaties van alle leerlingen op KiVa-scholen blijken in Finland vooruit te gaan. Daarnaast verbetert het welbevinden van leerkrachten, omdat KiVa-leerkrachten beter in staat zijn om pesten effectief aan te pakken, waardoor er een betere sfeer in de klas ontstaat.
KiVa is succesvol door de combinatie van gebruiksvriendelijk en gevarieerd materiaal (slechts tien lessen), gerichte training en begeleiding van leerkrachten zodat ze kunnen fungeren als een daadkrachtig rolmodel voor leerlingen, en de nadruk op de rol van de groep als geheel. Leerlingen leren samen op te treden tegen pesters en maken het probleem bespreekbaar in de groep. Daardoor leren kinderen om te gaan met conflicten en problemen, zonder de directe hulp van een volwassene. Die staat overigens wel klaar als kinderen er niet uit komen.
KiVa wordt in 2012 ook in Nederland ingevoerd en wetenschappelijk geëvalueerd (zie www.kivaschool.nl).Voor een paar euro per kind zorgen we met het KiVa antipestprogramma voor een klas waar pesten sterk wordt teruggedrongen. Dan hoeven we het probleem niet te bagatelliseren maar ook niet te overdrijven, en kunnen we vele pesters en slachtoffers helpen. In Finland hebben al tienduizenden kinderen geprofiteerd van KiVa, en hopelijk kunnen we in Nederland hetzelfde resultaat bewerkstelligen.
Curriculum Vitae
Gijs Huitsing en René Veenstra zijn werkzaam als promovendus en hoogleraar bij de vakgroep Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Meer informatie
Scholen die KiVa komend schooljaar willen gebruiken, kunnen zich nu aanmelden op www.kivaschool.nl.