Van zondag 19 tot en met woensdag 22 juni 2011 wordt in Maastricht het zesde internationale congres over ‘Shared Decision Making’ gehouden. Bij shared decision making (of gezamenlijke besluitvorming) is het niet alleen meer de arts die de behandeling voorschrijft, maar wordt de behandeling samen met de patiënt bepaald.
Internationaal congres over Shared Decision Making in Maastricht
Trudy van der Weijden, hoogleraar implementatie van richtlijnen aan de Universiteit Maastricht (UM): “Wij zijn erg blij dat we het congres over dit thema naar Maastricht hebben kunnen halen. Het wordt een groot, internationaal evenement met bijna 300 deelnemers uit ruim 20 landen en uit alle mogelijke vakgebieden: artsen, verplegingswetenschappers en verplegers, gezondheidswetenschappers, ethici, epidemiologen, gezondheidspsychologen, en -deze keer voor het eerst- ook vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen uit vier verschillende landen. Daar zij we erg trots op. Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie.” Het congres krijgt ruime belangstelling in de internationale medische wereld en in de pers. Dat is ook nodig, vindt Van der Weijden: “We moeten de boodschap verspreiden, want het is een beweging die aandacht verdient. Bij de juiste toepassing worden zowel artsen als patiënten beter van shared decision making.”
Wat verandert er concreet in de spreekkamer? “Artsen en patiënten hebben allebei een actieve rol bij gezamenlijke besluitvorming” aldus van der Weijden. “De patiënt moet zich informeren over behandelopties, bijvoorbeeld via keuzehulpen. Artsen moeten deze keuzehulpen aanbieden, op een begrijpelijke manier bespreken en goed luisteren naar de overwegingen van de patiënt. Landelijke klinische praktijkrichtlijnen dienen als handvatten en hulpmiddelen om meer eenheid te creëren in de behandelmethoden tussen artsen, maar ze moeten niet dogmatisch gebruikt worden. De arts moet deze richtlijnen flexibel kunnen interpreteren en afstemmen met de patiënt. Gezamenlijke besluitvorming kan aan dat proces handen en voeten geven.”
“Wikken en wegen over het al dan niet starten van een behandeling, een screening of diagnostische test, is dan een beslissing die gezamenlijk wordt genomen. De patiënt kan daarbij zelf meebeslissen of hij behandeld wil worden conform de eerste keuze zoals beschreven in de praktijkrichtlijn, een alternatieve behandeloptie, of dat helemaal van de richtlijn wordt afgeweken. Dat is belangrijk zeker wanneer het gaat om dilemma’s tussen levensverlenging en de kwaliteit van leven. Een voorbeeld is het dilemma bij behandeling van prostaatkanker. Bestraling met een hoge dosis geeft de meeste kans op levensverlenging, maar ook op vervelende bijwerkingen zoals incontinentie en impotentie. Bestraling met een lagere dosis geeft minder levensverlening, maar veel minder kans op de vervelende bijwerkingen. In die dilemma’s maakt iedereen andere keuzes afhankelijk van zijn of haar persoonlijke situatie en waarden”, aldus Van der Weijden.