Het budget dat het Rijk wil overhevelen aan gemeenten bij de decentralisatie van de jeugdzorg (circa €3,6 miljard) bevat nog onzekere bestanddelen. Dat komt onder meer doordat nog niet duidelijk is hoe een aantal maatregelen van het kabinet Rutte-Asscher uitpakken.
Een voorbeeld daarvan is de bezuiniging op het persoonsgebonden budget, waarvan de financiële gevolgen nog niet duidelijk zijn. Ook heeft het Ministerie van VWS zich moeten baseren op voorlopige cijfers. Dat blijkt uit het rapport Decentralisatie jeugdzorg: toets op berekening macrobudget dat op 18 juni 2013 verschijnt.
Het Ministerie van VWS heeft bij de berekening van het budget de afspraken die met gemeenten zijn gemaakt grotendeels gevolgd.
Onzekerheid over budget deels nog onvermijdelijk
Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat de huidige onzekerheid over het definitieve budget deels nog onvermijdelijk is. Zo is op dit moment bijvoorbeeld nog niet duidelijk hoe de voorgenomen maatregelen om de kosten van persoonsgebonden budgetten beheersbaar te houden financieel zullen uitpakken.
Daarnaast zijn er na 2011 aanvullende bezuinigingen aangekondigd, waarvan nog moet worden besloten hoe ze het budget voor de jeugdzorg gaan beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is de korting op vervoer van en naar dagbesteding als één van de aangekondigde bezuinigingen op de langdurige zorg. Deze voorgenomen maatregelen zijn in 2012 aangekondigd na het vaststellen van de rekenregels, waardoor eventuele korting op het budget niet conform de rekenregels kan zijn. Een andere reden waarom het budget nog onzeker is, is dat de definitieve gegevens over de uitgaven die in 2012 zijn gedaan voor jeugdzorg nog niet beschikbaar zijn. Het Rijk heeft met de gemeenten afgesproken dat het budget voor een belangrijk deel wordt gebaseerd op de uitgaven die in 2012 zijn gedaan. Het Ministerie van VWS verwacht dat in de loop van 2013 de definitieve gegevens beschikbaar zullen zijn. De Algemene Rekenkamer beveelt de staatssecretaris van VWS aan om zich tot het maximale in te spannen om inderdaad over betere gegevens over 2012 te beschikken en op basis hiervan een herberekening van het hele budget uit te voeren.
Reactie VWS, VenJ en VNG, nawoord Algemene Rekenkamer
De staatssecretaris van VWS heeft mede namens zijn collega van VenJ gereageerd op het rapport. Hij verwacht dat in de loop van 2013 meer duidelijkheid zal ontstaan over de effecten van de aangekondigde maatregelen op het budget voor de jeugdzorg. De staatssecretaris zal in het voorjaar van 2014 op basis van betere gegevens een herberekening uitvoeren om het definitieve budget vast te stellen. De VNG herhaalt in haar reactie haar standpunten over de voornemens van de staatssecretaris om te bezuinigingen op het budget voor jeugdzorg. De Algemene Rekenkamer wijst er in het nawoord op dat uit het onderzoek blijkt dat een aantal voorgenomen kortingen niet conform de rekenregel is.
Achtergrondinformatie
Per 1 januari 2015 wordt de jeugdzorg gedecentraliseerd naar gemeenten. Conform de afspraken die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Rijk in 2011 hebben gemaakt, wordt de hoogte van het over te hevelen budget (circa € 3,6 miljard) vastgesteld volgens bepaalde rekenregels. De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de Staatssecretaris van VWS, de Staatssecretaris van VenJ en de VNG getoetst of deze rekenregels goed gevolgd zijn bij de samenstelling van het budget. De vragen hoe het budget vervolgens wordt verdeeld tussen gemeenten en of het budget toereikend is, vallen buiten het kader van dit onderzoek.
Volgebns mij is de 10 uurs regel niet door gegaan, dus zou nu onderhand wel wat duidelijkheid over komen.
http://www.pgb-friesland.nl/