Een transducer kan kleine (borst)tumoren wegbranden met ultrageluid. En dat terwijl je kijkt naar MRI-beelden van de patiënt. Interventie-radioloog Maurice van den Bosch (UMC Utrecht): ‘We leggen het vaak uit als opereren zonder snijden. Maar dan met MRI-beelden als inwendige ogen.’
De medisch ethische toestemming is bijna rond. Van den Bosch kan binnenkort echt aan zijn studie beginnen. Het kostte hem bijna 1 jaar om aan te tonen dat de transducer, het apparaat dat centraal staat in zijn studie, veilig is voor de patiënt. Vervolgens waren 3 maanden nodig om te bewijzen dat de beeldkwaliteit goed genoeg is. ‘Innoveren gaat kennelijk niet zonder slag of stoot’. De transducer bundelt geluidsgolven (ultrageluid). En wel zo sterk en zo gericht dat het tumorweefsel wegbrandt door de hitte die ontstaat. In de VS hebben specialisten hier al ervaring mee, maar het apparaat dat in het UMC Utrecht staat is een ander type. De werking is ook net anders.
Branden én opereren
Concreet wil Van den Bosch in zijn studie 50 patiënten gaan behandelen. Patiënten met kleine borsttumoren, die borstbesparend behandeld kunnen worden. Van den Bosch: ‘We gaan de tumor eerst wegbranden. Aansluitend krijgt de patiënt de standaard chirurgische operatie. Hierdoor kan de patholoog het weefsel controleren en bepalen of de tumor compleet vernietigd is. Als er geen tumorcellen meer aantoonbaar zijn, betekent dat namelijk dat we alles hebben weggebrand en de behandeling effectief is.’ In 2012 start de inclusie van de patiënten.
Kwaliteit van leven
Wat wint de patiënt hierbij? Van den Bosch: ‘Om te beginnen hogere kwaliteit van leven. Want laten we niet vergeten dat de huidige behandelmethode heel effectief is! Het overlevingspercentage is hoog, de kans op bijwerkingen relatief laag. Maar als je een patiënt spreekt, hoor je ook andere geluiden. Een deel van hun borst is weg, de borst blijft pijnlijk of er blijft spanning op het litteken. Dat heeft impact op hun kwaliteit van leven.’
Meer patiënten
Van den Bosch verwacht ook dat specialisten per saldo meer patiënten kunnen gaan behandelen. Bij gebleken succes, verwacht hij:
– dat ongeveer de helft van de borstbesparende operaties verricht kan worden met de nieuwe techniek;
– en dat patiënten die nu niet geopereerd kunnen worden, bijvoorbeeld omdat ze andere aandoeningen onder de leden hebben, deze ingreep wel kunnen ondergaan;
– hetzelfde voor een andere groep. Patiënten die al geopereerd en bestraald zijn en bij wie de tumor terugkomt, kunnen nu vaak niet opnieuw geopereerd worden. Ook radiotherapie is dan meestal niet meer mogelijk (omdat ze dat al hebben gehad). ‘Met ultrageluid behandelen wordt dan wel een optie’, aldus Van den Bosch.
Geesten moeten rijpen
Als de methode succesvol blijkt, is hij nog niet 1-2-3 in de praktijk gebracht. Transducers moeten worden aangeschaft en bekostigd, zorgprofessionals moeten worden getraind. ‘Maar dan zijn we er nog niet’, zegt Van den Bosch. ‘Deze methode is volledig computergestuurd. Je werkt achter een monitor, niet meer rechtstreeks ‘op’ je patiënt. Een totaal andere manier van werken. Dat moeten collega’s wel gaan accepteren.’
Verschuivingen
Gaan specialisten in de toekomst alleen nog maar ‘opereren’ met ultrageluid? Dat verwacht Van den Bosch niet. ‘Niet elke tumor kunnen we wegbranden. Er zijn plekken in het lichaam waar het apparaat niet goed bij kan of de veiligheid van de patiënt in het geding komt.’
De samenwerking tussen de specialisten zal in de toekomst ook veranderen. De behandeling van borstkanker vindt nu in de meeste gevallen plaats op basis van multidisciplinair overleg (mdo). Verschillende specialisten overleggen over de behandeling van de patiënt. In de regel zijn het de internist-oncoloog, de chirurg en de radiotherapeut die de behandeling bepalen. Van den Bosch: ‘Daar zal de interventie-radioloog aan toegevoegd worden. Binnen het mdo krijgt deze radioloog meer rol van betekenis.’