Het toezicht op de gezondheidszorg zou, net als de zorgpraktijk, wetenschappelijk onderbouwd moeten worden. Effectonderzoek helpt de Inspectie voor de Gezondheidszorg goede keuzes te maken en zichzelf te blijven verbeteren.
Onderzoek naar effecten van toezicht staat nog in de kinderschoenen, maar de opzet van een onderzoeksprogramma onder regie van de inspectie kan in deze leemte voorzien. Dit schrijft de Gezondheidsraad in een advies dat donderdag 11 maart 2011 is aangeboden aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Gezondheidsraad in kaart gebracht in hoeverre het mogelijk is te meten of de toezichtactiviteiten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) effect hebben op het zorgproces en op de volksgezondheid. Beter inzicht in de effecten van het toezicht kan de IGZ helpen keuzes te maken: wanneer kan de inspectie het beste welke toezichtactiviteiten inzetten? Keuzes zijn nodig, omdat de IGZ toezicht houdt op de uitvoering van vijfentwintig wetten door achthonderdduizend zorgverleners en drieduizend instellingen. Ook kan de IGZ op deze manier verantwoording afleggen aan de samenleving over het succes van de aanpak en de effecten ervan op de zorg.
Systematisch onderzoek naar effecten van toezicht vergt een specifieke kennis- infrastructuur. Open competitie tussen onderzoekers en de inrichting van een academische werkplaats, waarin de IGZ samenwerkt met onderzoekers, zorgaanbieders en patiënten, zijn volgens de Gezondheidsraad goede manieren voor de IGZ om een onderzoeksprogramma uit te voeren. Voor een dergelijk programma is ongeveer 3 miljoen euro nodig.
De publicatie downloaden: Op weg naar evidence based toezicht. Het onderzoek naar effecten van toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (nr 2011/03)