Een werknemer die op staande voet werd ontslagen omdat hij tijdens zijn ziekte een marathon liep, krijgt alsnog zijn gelijk. Het ontslag is ongeldig verklaard en de werknemer krijgt alsnog zijn achterstallige loon, vakantiegeld en vakantiedagen (bij elkaar bruto ruim 10.000 euro). Dat is de uitkomst van een bodemprocedure, die CNV Vakmensen voor de werknemer heeft gevoerd.
De zaak van de marathonloper trok in oktober 2013 de nodige aandacht. De magazijnmedewerker, die ziek thuis zat vanwege fysieke klachten, werd door zijn werkgever op staande voet ontslagen, toen die erachter kwam dat de werknemer thuis aan het klussen was en regelmatig meedeed aan hardloopwedstrijden (waaronder de marathon van Rotterdam).
Kort geding: ontslag terecht
In eerste instantie vond de werkgever de rechter aan zijn zijde. In het kort geding oordeelde de rechter dat de werknemer met zijn activiteiten de reïntegratie belemmerde. Hij had het ook moeten melden, zodat de bedrijfsarts hem kon begeleiden bij zijn reïntegratie.
Bodemprodecure
CNV Vakmensen liet het hier niet bij zitten en startte voor de werknemer een bodemprocedure. Rechtshulpverlener Matthijs van de Wetering: “Waar het om gaat is de vraag: heeft de werknemer met zijn hardloopwedstrijden en kluswerkzaamheden inderdaad zijn herstel belemmerd? Zoja, dan heeft hij inderdaad een probleem. Maar uit een medische herbeoordeling bleek dat dit níet het geval was. De man had dus ook gewoon recht op een uitkering Ziektewet, en die kreeg hij ook. Hij kon en mocht, ondanks zijn andere fysieke beperkingen, bepaalde activiteiten ondernemen, ook hardlopen. Zolang het maar met beleid gebeurde.”
Werknemer krijgt alsnog gelijk
In de bodemprocedure oordeelt de rechtbank in Groningen dat de werkgever de man nooit op staande voet had mogen ontslaan. De rechter verwijt de werkgever dat hij – zonder overleg met de bedrijfsarts – zelf de conclusie heeft getrokken dat hardlopen en klussen het reïntegratieproces in de weg zouden staan.
De rechter overwoog daarbij het volgende:
“Het is aan het UWV of de bedrijfsarts om te oordelen in welke mate een werknemer arbeidsongeschikt is en waartoe hij in staat is. Indien de bedrijfsarts had geoordeeld dat de werknemer deze activiteiten niet mocht verrichten en hij er desondanks mee zou zijn doorgegaan, was er sprake van een wezenlijk andere situatie dan nu en was mogelijk wel sprake geweest van een grove veronachtzaming van de op de werkgever rustende verplichtingen.”
En:
“Als er al een verplichting voor de werknemer zou zijn om zijn activiteiten te melden, zou een eventuele schending geen grond opleveren voor een ontslag op staande voet.”
Werkgever is geen arts
De rechter veroordeelt de werkgever om het achterstallige loon, vakantiedagen en vakantiegeld uit te betalen, verhoogd met 25 procent vanwege de te late betaling. Alles bij elkaar ruim 10.000 euro bruto.
Van de Wetering: “Kern van deze uitspraak is dat de werkgever niet op de stoel van de arts moet gaan zitten. Hij moet niet zelf gaan bepalen wat een werknemer die ziek thuis zit wel en niet kan. Daar gaat een arts over. Bovendien vond de rechter dat het niet verstrekken van informatie aan de bedrijfsarts geen reden mag zijn voor ontslag op staande voet.”
De werkgever wil in hoger beroep. De werknemer werkt inmiddels niet meer bij het bedrijf en is werkzoekend.