Onderzoek naar de epidemiologie van nierfunctievervangende therapie

Anneke Kramer onderzocht de epidemiologie van nierfunctievervangende therapie (dialyse of transplantatie) bij zeer ernstig nierfalen. De prevalentie van chronische nierschade is redelijk gelijk binnen Europa. De incidentie van nierfunctievervangende therapie in Europa was lang stijgende maar blijft de laatste jaren min of meer stabiel, zo blijkt uit Kramers onderzoek. Wereldwijd verschilt de incidentie van nierfunctievervangende therapie sterk.

In landen die meer geld beschikbaar hebben voor de gezondheidszorg lijkt nierfunctievervangende therapie vaker te worden toegepast, maar is ook sprake van slechtere overleving bij dialyse.

De overleving van kinderen met ernstig nierfalen daalt niet significant wanneer voorafgaand aan niertransplantatie één of twee jaar wordt gedialyseerd. Toch hebben kinderen de beste overlevingskansen als zij een functionerend niertransplantaat hebben op de leeftijd van 18 jaar.

Voor volwassen patiënten lijkt er geen verband te zijn tussen het type dialyse (hemodialyse of peritoneaal dialyse) in de jaren voor niertransplantatie en de overleving na transplantatie.

Promotiegegevens
Promovendus: Mw. A. Kramer
Faculteit: Geneeskunde
Proefschrift: Epidemiology and outcomes of renal replacement therapy: results from the ERA-EDTA Registry
Promotor: dhr. prof. dr. ir. A. Hasman en dhr. prof. dr. A.H. Zwinderman
Datum: Donderdag 22 december 2011, 12:00 uur
Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, 1012 EZ Amsterdam