Onderzoek naar behandeling dader schietincident Alphen

De hulpverlening aan de dader van het schietincident in Alphen aan den Rijn is op hoofdlijnen adequaat en redelijk zorgvuldig geweest. Dat concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Toch heeft de IGZ enkele kritische opmerkingen over de behandeling door ggz-instelling Rivierduinen. Zo blijkt uit het medisch dossier niet dat er voldoende systematisch aandacht is besteed aan het risico van suïcide en het risico voor derden, als gevolg van eventueel vuurwapenbezit. Ook de richtlijn over het beroepsgeheim en het al dan niet doorbreken daarvan op basis van een conflict van plichten, is niet gevolgd.

De inspectie deed onderzoek naar de behandeling van V., de dader van het schietincident in Alphen aan den Rijn op 9 april dit jaar. De conclusies en aanbevelingen zijn mede gebaseerd op een extern onderzoek in opdracht van ggz-instelling Rivierduinen.

Behandeling volgens richtlijnen, maar met tekortkomingen
De inspectie concludeert dat de behandeling van de psychiatrische problematiek van V. in grote lijnen voldeed aan de bestaande richtlijnen. Maar de inspectie heeft ook kritiek. Het belangrijkste punt van kritiek richt zich op het feit dat Rivierduinen wist dat V. in het verleden gedreigd had met suïcide. Ook waren behandelaren op de hoogte van de wens van V. om in bezit te komen van een vuurwapen. Uit het dossier blijkt echter niet dat systematisch aandacht is besteed aan de hiermee gepaard gaande risico’s. Er had regelmatiger en meer systematisch een risico-inschatting uitgevoerd en in het dossier vastgelegd moeten worden.

Medisch beroepsgeheim
De inspectie concludeert dat de KNMG-richtlijn voor het al dan niet doorbreken van het medisch beroepsgeheim op basis van een conflict van plichten niet gevolgd is. Het beroepsgeheim is een groot goed. Het zorgt ervoor dat patiënten naar een hulpverlener kunnen gaan zonder dat ze bang hoeven te zijn dat naar buiten komt wat er besproken of gedaan is. Er kunnen echter uitzonderingen nodig zijn op die geheimhouding, wanneer de hulpverlener via de behandelrelatie met de patiënt weet krijgt van het ontstaan van gevaar voor derden door toedoen van de patiënt. Hulpverleners moeten weten hoe in dergelijke complexe situaties beschikbare informatie te wegen en te delen. De richtlijn dient hierbij gevolgd te worden. In de casus V. is dit ten onrechte niet het geval geweest. In het dossier van V. zijn geen afwegingen over een ervaren conflict van plichten terug te vinden.

Maatregelen
Rivierduinen gaat een veranderde werkwijze hanteren voor besluitvorming bij ingewikkelde en uitzonderlijke problematiek. Zij gaat hierbij gericht aandacht besteden aan risico’s van eventueel wapenbezit (of andere gevaarzettende aspecten) en de rol van het beroepsgeheim/conflict van plichten. Er worden maatregelen getroffen ter verbetering van de verslaglegging en de dossiervorming en ter bevordering van adequate informatie-uitwisseling met de huisarts. De inspectie zal de uitvoering van de voornemens nauwlettend volgen. Dat gebeurt onder andere door steekproefsgewijs dossiers in te zien en te toetsen op voldoende aanwezigheid van risico-inschattingen, adequate en actuele behandelplannen en dossiervorming van voldoende niveau, inclusief eventuele afwegingen rondom al of niet doorbreken van het beroepsgeheim.

De KNMG-richtlijn voor het doorbreken van het beroepsgeheim is bedoeld om hulpverleners handvatten te geven voor de veelal zeer complexe afwegingen die aan de orde zijn bij het eventueel doorbreken van het beroepsgeheim. Door de sector is geconstateerd dat deze richtlijn soms onvoldoende handvatten biedt voor specifieke problematiek in de geestelijke gezondheidszorg. De ggz-sector is daarom gestart met het aanscherpen van de bestaande richtlijn. Dit moet uitmonden in een meldcode voor geweldsgerelateerde situaties, speciaal voor hulpverleners in de ggz.

De IGZ hecht er ten slotte aan het volgende nadrukkelijk te stellen. Soms is niet te voorkomen dat psychiatrische patiënten – net als andere burgers overigens – ernstige schade toebrengen. Zelfs niet bij optimale afwegingen en professionele hulpverlening. Ondanks de geconstateerde tekortkomingen, kan volgens de IGZ niet gesteld worden dat dit vreselijke incident door betere hulpverlening te voorkomen was geweest. Een oorzakelijk verband tussen de tekortkomingen en het incident is niet te leggen.

Plaats een reactie