Een relatief eenvoudige voedingstherapie vermindert functionele beperkingen bij ondervoede ouderen. De therapie levert geen extra kosten op voor de gezondheidszorg. Daarnaast neemt na deze therapie het aantal valincidenten aanzienlijk af. Dat blijkt uit onderzoek van Floor Neelemaat, waarop zij woensdag 20 juni 2012 zal promoveren aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De voedingstherapie bestaat uit begeleiding door een diëtist, energie- en eiwitrijke drinkvoeding en een calcium-vitamine D supplement.
Langer zelfstandig functioneren na voedingstherapie
Ruim één op de vier ouderen die is opgenomen in het ziekenhuis is ondervoed. Een speciale voedingstherapie kan de negatieve gevolgen van ondervoeding, zoals functionele beperkingen en valincidenten, tegengaan. Patiënten konden na deze therapie bijvoorbeeld zelfstandig een trap op- en aflopen en zichzelf aan- en uitkleden, terwijl patiënten in de controlegroep dit in mindere mate konden.
Neelemaat: “Een afname in functionele beperkingen helpt ouderen langer zelfstandig te functioneren. Dat is een belangrijke bevinding, zeker gezien de toenemende druk op de gezondheidszorg door de vergrijzing.”
Voor dit onderzoek verdeelde Neelemaat oudere patiënten via loting over twee groepen. Alle patiënten waren ondervoed en opgenomen in het ziekenhuis. De ene groep kreeg de gebruikelijke voedingszorg, terwijl de andere groep de speciale voedingstherapie kreeg. Bij opname en drie maanden na ontslag uit het ziekenhuis vroeg zij de patiënten naar hun zorggebruik en onderzocht zij hun lichamelijke prestaties, bijvoorbeeld door hen te vragen om vijf keer zo snel mogelijk te gaan zitten en opstaan uit een stoel.