Vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie is het onbenut arbeidsaanbod in Nederland relatief klein. In 2011 omvatte het 6 procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar. Het gaat om mensen die binnen twee weken beschikbaar zijn om te werken of die de afgelopen vier weken naar werk hebben gezocht.
Driekwart miljoen Nederlanders beschikbaar of op zoek
In 2011 konden 754 duizend Nederlanders van 15 tot 75 jaar worden gerekend tot het onbenut arbeidsaanbod. Dat komt overeen met 6 procent van de bevolking. Binnen de Europese Unie was het onbenut aanbod alleen in Malta, Tsjechië, Oostenrijk en Duitsland kleiner.
Veel onbenut aanbod in Estland, Letland en Spanje
Binnen de EU was vorig jaar 9 procent van de bevolking beschikbaar voor werk of op zoek naar werk. Dat waren 34 miljoen mensen. Estland, Letland en Spanje zijn de landen waar het onbenut arbeidsaanbod het grootst was: 13 procent (in Estland), 15 procent (Letland) en 18 procent (Spanje).
Helft onbenut arbeidsaanbod werkloos
Net iets meer dan de helft (52 procent) van het onbenut arbeidsaanbod in Nederland telt als werkloos. Het gaat om mensen die beschikbaar zijn én op zoek naar werk. Daarnaast was bijna 40 procent wel op korte termijn beschikbaar, maar had de afgelopen vier weken niet gezocht. Ruim een op de tien zocht wel, maar was niet op korte termijn beschikbaar, bijvoorbeeld vanwege het afronden van een opleiding, persoonlijke omstandigheden of ziekte.
Ouderen vaak beschikbaar maar niet op zoek
Het onbenut arbeidsaanbod is groter onder jongeren dan onder ouderen. Van de 15- tot 25-jarigen behoorde 11,5 procent hiertoe, van de 55-plussers 4 procent. Ook de samenstelling verschilt tussen de leeftijdsgroepen. Van het arbeidspotentieel onder 55-plussers is een relatief groot deel wel beschikbaar, maar niet op zoek naar werk. Dit heeft te maken met ontmoediging: zij zouden wel kunnen werken, maar zij zoeken niet omdat zij daarvan weinig resultaat verwachten.
Auteurs: Henk-Jan Dirven en Francis van der Mooren