OM vertilt zich aan zaak pedoclub Martijn

Jarenlang ontsprong pedovereniging Martijn de dans: foto’s van naakte kinderen op het internet, publicatie van waargebeurde verhalen over seksueel misbruik van minderjarigen. Het kon en mocht allemaal. Het OM stond er bij en keek erna, althans zo lijkt het. Er ontstond een heuse volksoploop bij het huis van een pedobestuurder. Hoe kon het zover komen?

De vereniging Martijn werd in 1982 opgericht als een vereniging die streeft naar wettelijke en maatschappelijke acceptatie van seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen. Martijn is van oordeel dat erotische contacten en “vrijwillige” seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen niet schadelijk zijn voor kinderen en daarom maatschappelijk geaccepteerd zouden moeten worden. Dat kinderen “vrijwillig” seksuele relaties aangaan met volwassenen, wordt echter door de maatschappij bestreden. Algemeen wordt aangenomen dat kinderen zich gemakkelijk laten beïnvloeden door volwassenen. Ook uit de psychiatrie is bekend dat een categorie kinderen na seksueel contact met volwassenen levenslang met ernstige psychiatrische problemen blijft rondlopen.

De vereniging Martijn weet overigens haar verwerpelijke standpunten aardig te maskeren door in de statuten en op haar website te spreken over: “ouderen-jongeren relaties” en “lichamelijke intimiteit.” De website maakt echter door foto’s, afbeeldingen en pedoseksuele verhalen duidelijk dat het gaat om seksuele relaties met kinderen. Sommige afbeeldingen lijken nadrukkelijk seksueel misbruik te suggereren.

In mei 2010 deed letselschadespecialist Yme Drost, namens de ouders van een 3-jarig seksueel misbruikt meisje uit Glanerburg, aangifte bij het Openbaar Ministerie tegen de vereniging Martijn en haar bestuurders. Tevens vroeg Drost het Openbaar Ministerie de vereniging via een civiele procedure te ontbinden en te verbieden. Hij deed dat na het requisitoir van de officier van justitie in de zaak tegen Geert B. uit Glanerburg. Geert B. die het 3-jarige meisje had misbruikt, zou, aldus de officier van justitie, hebben verklaard tips en adviezen van de pedovereniging Martijn te hebben ontvangen hoe onder meer sporen van seksueel misbruik te wissen. In juni 2011 kwam het antwoord van het Openbaar Ministerie: het OM zag geen mogelijkheden tot het vervolgen, ontbinden en het verbieden van de vereniging Martijn. De Nederlandse samenleving reageerde onthutst. De bekende Nederlander Henk Bres kwam met een burgerinitiatief om de vereniging te verbieden. In korte tijd leverde dat ruim 70.000 handtekeningen op. Ook ontstond er een heuse volksoploop bij het huis van een bestuurslid van de vereniging in Hengelo. Meerdere malen werden de ruiten bij dat bestuurslid ingegooid. Het was duidelijk: een groot deel van de Nederlandse bevolking pikte de opstelling van het OM niet en reageerde zich af op een, zich niet tactisch uitlatende, bestuurder van Martijn. Hij werd kennelijk gezien als dé verpersoonlijking van de pedoseksuele bedreiging van datgene wat ons het meest dierbaar is, onze kinderen. Daar waar het Openbaar Ministerie als enige in deze maatschappij belast is met de vervolging van strafbare feiten en het instellen van civiele vorderingen om verenigingen, die in strijd handelen met de openbare orde en de goede zeden, te ontbinden en te verbieden, nam het OM, in de ogen van een groot deel van de bevolking, die taak niet serieus. Dat het OM zich vertilde aan de kwestie zou later blijken, toen het OM op haar eerder ingenomen standpunt terugkwam. Dat valt te prijzen.

Iedereen kon de eerbaarheid schendende foto’s en afbeeldingen op de website van Martijn bekijken. Het OM verweerde zich door te stellen dat de foto’s weliswaar op het randje van de strafbaarheid waren, maar niet als kinderpornografisch betiteld konden worden. Dat de foto’s en afbeeldingen mogelijk schennis van de eerbaarheid opleveren (art. 240 Sr.) werd niet vermeld. Net of Martijn een soort van beschermengel had binnen het OM. Of had het OM niet serieus naar de zaak gekeken?

In juli van dit jaar maande de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie de letselschadespecialist Yme Drost om toch vooral spoed te betrachten bij het indienen van zijn beklag tegen het niet vervolgen van Martijn. Een novum: een Parket dat pleit voor een snelle beklagzaak tegen de eigen beslissing. Zat het OM in de maag met haar eigen beslissing? Was er binnen het OM een tweestrijd over het besluit om niets te ondernemen tegen de vereniging Martijn? Wilde men dat de maatschappelijk rust zo snel mogelijk weer terugkeerde? We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen. Drost diende vervolgens, conform het hem door het Parket gedane verzoek, mede namens zijn cliënten, een klacht in bij het gerechtshof. Hij wilde daarmee ook een opstap creëren naar de Raad van Europa of de Europese rechter, omdat hij de handelwijze van het OM en daarmee Nederland als verdragspartij, ook in strijd acht met meerdere internationale verdragen. Zo stelt het Verdrag van Lanzerote in artikel 4: “Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en om kinderen te beschermen.”

De met veel belangstelling tegemoet geziene beschikking van het gerechtshof over het besluit van het OM om Martijn niet te vervolgen, liep uit op een deceptie. Het hof weigerde het verzochte bevel en was daarnaast van mening dat klagers niet het recht hadden om te klagen, omdat de verafschuwde afbeeldingen op de website geen betrekking hadden op een kind van klagers. Het hof legde met het uitspreken van de niet-ontvankelijkheid de beslissing in handen van de minister van Veiligheid en Justitie. Minister Opstelten kan, gecontroleerd door de Tweede Kamer, gebruik maken van zijn wettelijk bevoegdheid om het OM middels een aanwijzingsbesluit opdracht te geven de vereniging alsnog strafrechtelijk te vervolgen. Merkwaardig aan de beschikking van het hof is, dat met geen woord gerept wordt over het feit dat de foto’s en afbeeldingen op de website -in strafrechtelijke zin- schennis van de eerbaarheid lijken op te leveren. Daarvoor is namelijk niet vereist dat het gaat om foto’s en of afbeeldingen van een eigen kind van klagers. De enkele confrontatie met de foto’s en afbeeldingen levert die schennis van de eerbaarheid al op, zo luidde de door klagers bepleite stelling bij het hof. Maar het hof wijdde geen letter aan dat argument.

Na de afwijzende beschikking van het hof ging het ineens toch allemaal razendsnel. Drost kondigde direct na de uitspraak van het hof aan naar de Raad van Europa te zullen stappen als alle rechtsmiddelen in Nederland waren uitgeput. Ook deelde Drost mee een klacht te zullen in dienen bij de Kinderombudsman. Nog diezelfde week kondigden het CDA en de ChristenUnie een gezamenlijk wetsvoorstel aan om de vereniging Martijn te verbieden. Twee uur later gaf de hoogste baas van het OM, Herman Bolhaar (voorzitter van het college van procureurs-generaal) een persconferentie: “Op basis van diepgaand juridisch onderzoek is het OM tot de conclusie gekomen dat Martijn zich op een zodanige wijze manifesteert dat dit in strijd is met de goede zeden. Het OM is – ter bescherming van de kwetsbare, jeugdige slachtoffers en potentiële toekomstige slachtoffers – van mening dat in dit concrete geval vrijheid van vereniging minder zwaar weegt en ingeperkt dient te worden. Het behoort tot de civiele taken van het OM om een verbod van een vereniging te verzoeken, indien die vereniging activiteiten verricht in strijd met de openbare orde en goede zeden.”

Merkwaardig blijft dat er door het OM (nog) geen strafrechtelijke vervolging tegen de vereniging en haar bestuurders is ingesteld vanwege ten minste schennis van de eerbaarheid, door het plaatsen van naaktfoto’s en aanstootgevende afbeeldingen op het internet. Hopelijk gebeurt dat alsnog en neemt het OM ook in die zin haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Anders dient minister Opstelten op dit punt een aanwijzingsbesluit te nemen, aldus Yme Drost. Drost drong, na ontvangst van de negatieve beschikking van het hof, daar al schriftelijk bij de minister op aan. Dat de foto’s en afbeeldingen, evenals de kinderpornografische verhalen, onlangs door Martijn van het internet zijn verwijderd, zou daaraan niet af mogen doen. De gestelde overtredingen van de strafwet hebben immers plaatsgevonden. Daarmee wordt dan door de strafrechter ook een duidelijke streep getrokken in de zin van “tot hier en niet verder.” Hopelijk worden daarmee ook onwenselijke volksoplopen en het ingooien van ramen van bestuurders van Martijn voorkomen en keert de rust weer. Dinsdag debatteert de Tweede Kamer over de kwestie Martijn.

In een poging het opkomende tij te keren, hebben pedobestuurders de maatschappij willen doen geloven, dat de acties van bezorgde burgers zich richtten tegen pedofielen en verenigingen van pedofielen in het algemeen. In zekere zin hebben zij die acties echter over zichzelf afgeroepen. De vrijheid van meningsuiting en vereniging is een groot goed in Nederland. Als pedofielen en verenigingen van pedofielen in de Nederlandse samenleving zich houden aan de geldende wetten, genieten zij dan ook terecht bescherming van deze vrijheden.

Meer informatie: Het dossier van pedoclub Martijn