Het babybrein, over de ontwikkeling van de hersenen bij baby’s is een populairwetenschappelijk boek dat de kroon zet op het tienjarig jubileum van het Baby Research Center van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het verschijnt 13 oktober. Baby’s blijken meer van hun omgeving te snappen dan je op het eerste gezicht zou denken.
Kun je communiceren met een baby nog voordat hij kan praten? Kun je baby’s slimmer maken door ze te trainen? Begrijpt een baby al wat andere mensen doen, voelen of denken? Waarom willen peuters alles nadoen wat ze volwassenen zien doen? Waarom kunnen we ons niets herinneren van onze eigen babytijd? De vragen die jonge ouders zich stellen, hebben ook de interesse van de wetenschap.
Al tien jaar beschikt de Radboud Universiteit Nijmegen samen met het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek over een geavanceerd en productief Baby Research Center (BRC). Hier wordt onderzoek gedaan naar taalontwikkeling en de sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen tijdens de eerste drie jaar van hun leven. Ook de veranderingen in de hersenen van baby’s staan centraal. De schat aan kennis die dat oplevert is nu voor een breed publiek opgeschreven in Het babybrein, over de ontwikkeling van de hersenen bij baby’s.
Kennis over babybrein
‘Over het babybrein is nog veel onwetendheid,’ merkt directeur van het Baby Research Center Sabine Hunnius op. ‘Een moeder klaagde onlangs bij me dat haar baby meer interesse voor een schilderij aan de muur leek te hebben dan voor haar. Als je eenmaal begrijpt dat een baby nog niet zoveel controle heeft over zijn kijkgedrag, is dat voor zo’n moeder een geruststelling.’ Samen met collega Michiel van Elk schreef Hunnius het boek Het babybrein, over de ontwikkeling van de hersenen bij baby’s, dat op 13 oktober verschijnt.
De babytijd is een fascinerende periode waarin zuigelingen zich in hoog tempo ontwikkelen en tal van nieuwe ervaringen opdoen.Het babybrein beschrijft hoe recent neurowetenschappelijk onderzoek nieuwe inzichten geeft in de ontwikkeling van het babybrein. De auteurs leggen uit hoe baby’s leren kijken, bewegen, praten en onthouden en welke hersengebieden hierbij een rol spelen.
Belangrijk én leuk om te weten
‘Mensen worden geboren met een onrijp brein. Bij volwassenen zijn de zenuwcellen in het brein allemaal met elkaar verbonden, bij baby’s moeten de verbindingen grotendeels nog worden gelegd en onnodige verbindingen weer worden weggesnoeid.
De vroegste ervaringen van baby’s bepalen hoe dat gebeurt. Omdat ons brein nog niet klaar is, kunnen we veel leren en ons goed aanpassen aan de omgeving waarin wij leven. Het brein van een baby is dus heel vormbaar.’
‘We hebben in het boek ook leuke weetjes voor jonge ouders opgenomen. Dat baby’s al heel veel begrijpen van de wereld om hen heen. In een Nijmeegs experiment zagen we bijvoorbeeld dat baby’s van zes maanden al gedrag kunnen voorspellen. De baby’s keken naar een filmpje waarin een vrouw alledaagse voorwerpen gebruikt. Zij keken daarbij al naar de mond van de vrouw terwijl ze nog maar naar een kopje greep. Zo klein als ze zijn weten ze dus al waar dat kopje heen moet.’
‘Maar ook onderzoek van anderen komt aan bod, zoals de ontdekking dat baby’s al via het vruchtwater van de moeder kennismaken met de verschillende smaken van het eten. En dat moeders die tijdens de zwangerschap dagelijks chocola aten, hun kinderen later beschreven als opgewekter en actiever.’
Spinozapremie werd babylab
Psycholinguïst prof. Anne Cutler won in 1999 de hoogste Nederlandse wetenschappelijke onderscheiding: de Spinozapremie. Met het prijzengeld richtte ze het Baby Research Center op, dat in 2000 geopend werd. In 2006 kreeg het Baby Research Center een nieuw impuls door de toekenning van een NWO Vici-subsidie aan prof. Harold Bekkering. Een bijzonder lab, ook naar internationale standaarden. Het multidisciplinaire team telt inmiddels twintig onderzoekers; de toestroom van nieuwe proefpersoontjes is goed geregeld en het lab beschikt over geavanceerde apparatuur.
‘In ons tienjarige bestaan zie je een verschuiving van het bestuderen van alleen gedrag naar de interesse in de achterliggende neuropsychologische processen,’ zegt Hunnius. ‘Daarom zetten we steeds vaker EEG-apparatuur in. En we gebruiken nu ook eyetrackers waarmee we de oogbewegingen van baby’s precies kunnen volgen. Die kunnen ons veel vertellen over hoe baby’s hun omgeving waarnemen en wat ze daar al van begrijpen.’
Boekgegevens
Auteurs: Michiel van Elk, Sabine Hunnius
Titel: Het babybrein, over de ontwikkeling van de hersenen bij baby’s.
Datum: 13 oktober 2010
Uitgever: Bert Bakker, Amsterdam, 2010
Michiel van Elk (1980) doet onderzoek naar de werking van de hersenen bij zowel volwassenen als baby’s en promoveert 29 oktober aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Momenteel werkt hij aan de École Polytechnique Fédérale de Lausanne (epfl) in Zwitserland.
Sabine Hunnius (1974) is directeur van het Baby Research Center aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij studeerde psychologie in Berlijn en promoveerde in 2005 op een onderzoek naar visuele waarneming bij baby’s. Haar huidige onderzoek richt zich voornamelijk op de vroege (sociaal-) cognitieve ontwikkeling.
Meer informatie: www.babyresearchcenter.nl