De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat de kostprijzen voor gespecialiseerde ziekenhuiszorg waarvoor maximumtarieven gelden, op een nieuwe manier berekenen.
Alle ziekenhuizen moeten vanaf 2013 de kostprijzen aanleveren op productniveau. Op basis daarvan stelt de NZa representatieve tarieven vast voor die delen van de ziekenhuiszorg waarvoor (nog) geen vrije tarieven bestaan.
In de ziekenhuiszorg gelden maximumtarieven in het gereguleerde segment. Dat betreft ongeveer 30% van de omzet van ziekenhuizen. Het gaat dan om zorg waarvan de tarieven nog niet kunnen worden vrijgegeven bijvoorbeeld omdat de marktverhoudingen niet evenwichtig zijn. Het gereguleerde segment omvat met name zorg die verleend wordt op de intensive care, hartchirurgie, ivf en neurochirurgie en andere zorg die valt onder de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen (bijv orgaantransplantaties).
Voorheen stelde de NZa deze tarieven vast op basis van gegevens die een beperkte referentiegroep van ziekenhuizen vrijwillig aanleverde. Voor het nieuwe model vraagt de NZa van alle ziekenhuizen en Universitair Medisch Centra kostprijzen uit op productniveau van DBC-zorgproducten. Daarnaast gaat deze methodiek ook gelden voor overige zorgproducten. Daarmee sluit zij aan bij de manier waarop instellingen zelf de kostprijzen in hun administratie registreren.
Ziekenhuizen zijn verplicht deze informatie aan te leveren, tenzij de zorg die zij in het gereguleerde segment verlenen minder dan 10% van hun omzet bedraagt. Het kostprijsmodel biedt ruimte voor het voornemen van de minister om in 2015 integrale tarieven in te voeren voor medisch specialistische zorg.