Vergeleken met andere Europese landen zijn de prijzen in de Nederlandse farmaciemarkt laag en is het aanbod van apotheken ruim voldoende. Alleen de kwaliteit van de farmaceutische zorg kan nog worden verbeterd.
Dat blijkt uit onderzoek van de Boston Consulting Group (BCG) dat in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is uitgevoerd. De minister van VWS wil per 1 januari 2012 zonder voorwaarden vrije prijzen invoeren voor geneesmiddelen en farmaceutische zorg. Het onderzoek van BCG toont aan dat het vrijgeven van prijzen niet automatisch leidt tot meer concurrentie, betere betaalbaarheid en/of hogere kwaliteit. Zorgverzekeraars Nederland is voorstander van liberalisering , maar wil dat deze geleidelijk wordt ingevoerd. Het onvoorwaardelijk invoeren van vrije prijzen kan na vijf jaar namelijk leiden tot een kostenstijging van 170 tot 200 miljoen euro.
De Boston Consultancy Group meldt in het onderzoek dat Nederland, vergeleken met andere Europese landen, goed scoort als het gaat om de betaalbaarheid van geneesmiddelen. Dit komt door het beleid van zorgverzekeraars op het terrein van de generieke geneesmiddelen, waardoor de kosten flink zijn gedaald. Verder blijkt uit het onderzoek dat apothekers in Nederland goed te bereiken zijn. Ruim 96% van de Nederlanders heeft een apotheek binnen een straal van vijf kilometer. Wel zijn er volgens BCG verbeteringen mogelijk op het gebied van de kwaliteit van de farmaceutische zorg. Hoewel consumenten tevreden zijn over de service van apothekers, is er wel winst te behalen op het verminderen van het aantal medicatiefouten en vermijdbare ziekenhuisopnames.
Het onderzoek van BCG toont aan dat het vrijgeven van prijzen niet automatisch leidt tot meer concurrentie, betere betaalbaarheid en/of hogere kwaliteit. Een belangrijke voorwaarde voor het invoering van vrije prijzen in de farmaciemarkt, is dat er voldoende aanbod is van apothekers. Alleen bij voldoende aanbod is concurrentie mogelijk en worden apothekers geprikkeld om zich te onderscheiden op prijs en kwaliteit. Consumenten zijn dan ook bereid om van apotheker te wisselen. Uit het onderzoek blijkt dat niet overal in Nederland voldoende apothekers gevestigd zijn om deze concurrentie te laten werken. Zo is berekend dat voor slechts 40% van de Nederlandse markt er voldoende afhankelijke apothekers beschikbaar zijn om met vrije prijzen te kunnen werken. Op het platteland is vaak slechts één apotheek ter plaatse of vindt de geneesmiddelenvoorziening plaats door een apotheekhoudende huisarts.
Als gevolg van onvoldoende concurrerend aanbod in grote delen van Nederland komt BCG in het onderzoek tot de conclusie dat er bij liberalisering een groot risico bestaat op gestage prijsstijgingen (price creep) van 5% per jaar, zowel voor de geneesmiddelenkosten als voor de tarieven voor apothekerszorg. Dit kan leiden tot extra kosten van circa 270 miljoen euro na vijf jaar. Als daar de kostenbesparing van afgehaald wordt die ontstaat in de gebieden met voldoende concurrerend aanbod, dan komt het tot een netto kostenstijging van 170 tot 200 miljoen euro, oftewel een premiestijging van 15 euro per jaar per verzekerde.
Zorgverzekeraars onderschrijven deze conclusies van het BCG-onderzoek. Zij maken zich grote zorgen over de consequenties wanneer de Minister vasthoudt aan de liberalisering per 2012, zonder dat de nodige voorwaarden worden gesteld. Zo zou er in elk geval een maximumtarief moeten blijven gelden voor de geneesmiddelenkosten. Dit bevordert een transparante prijsvorming en vermindert de kans op ‘price creep’. In die zin heeft Nederland een hoop te verliezen, wanneer we zouden afdalen naar het Europees gemiddelde. BCG heeft berekend dat de kosten dan met 750 miljoen zouden kunnen stijgen.