Eerder dit jaar is een landelijk netwerk van psychologen opgericht die zijn getraind in het behandelen van nabestaanden die iemand hebben verloren door moord of doodslag. Reguliere behandelingen blijken vaak niet aan te sluiten bij de specifieke problematiek van deze groep mensen.
Tientallen mensen zijn momenteel in behandeling bij het netwerk. De effectiviteit van de behandeling wordt wetenschappelijk onderzocht in een vierjarig onderzoek door de Rijksuniversiteit Groningen en Fonds Slachtofferhulp.
Aanmelden voor het hulpaanbod kan via de nieuwe website www.rouwnamoord.nl.
Gemiddeld worden in Nederland elke week drie mensen vermoord. Bijna driekwart van de nabestaanden kampt gemiddeld elf jaar later nog steeds met ernstige en langdurige rouwklachten en klachten die samenhangen met een posttraumatische stress-stoornis. De cijfers zijn gebaseerd op ruim 200 ouders, partners, volwassen kinderen en broers en zussen die zijn aangesloten bij lotgenotenverenigingen of hulp ontvangen via Slachtofferhulp Nederland.
Wraak
Wraakgevoelens, boosheid en een gevoel van onrecht maken dat rouwklachten bij een verlies door moord vaak langduriger zijn dan na een natuurlijk overlijden. Om de klachten van nabestaanden in kaart te brengen voert de Rijksuniversiteit Groningen een vierjarig onderzoek uit.
Hulpverlening
‘Dat klachten zo lang aanhouden, is schrikbarend,’ zegt Jos de Keijser, projectleider van het onderzoek. ‘Daarom hebben we een behandeling ontwikkeld die zich niet alleen richt op het verliezen van een dierbare, maar ook op de gewelddadige oorzaak van het overlijden’. De behandeling wordt uitgevoerd door een netwerk van psychologen dat speciaal getraind is in het behandelen van nabestaanden van moord en doodslag. De behandeling wordt wetenschappelijk geëvalueerd en past binnen een landelijke trend waarin er meer aandacht komt voor de positie van slachtoffers en nabestaanden. Het wordt medegefinancierd door Fonds Slachtofferhulp.
Aanmelden voor de behandeling
– via de nieuwe website www.rouwnamoord.nl, waar ook meer informatie te lezen is over de behandeling
– of bij Mariëtte van Denderen, MSc, Klinische Psychologie, Rijksuniversiteit Groningen, tel. 050 363 6512, e-mail m.y.van.denderen@rug.nl