Problemen tijdens de zwangerschap en rond de geboorte van een kind verhogen het risico op depressie bij de moeder na de bevalling. Het is van belang dat zorgverleners zich hiervan bewust zijn, zodat de depressie tijdig ontdekt en behandeld kan worden en gevolgen voor moeder en kind beperkt blijven. Generation R-onderzoekers van Erasmus MC publiceren hun bevindingen vandaag in het British Journal of Obstetrics and Gynaecology (BJOG).
Hoe meer problemen een vrouw tijdens haar zwangerschap of de bevalling tegenkomt, hoe groter het risico dat zij in de eerste twee maanden na de geboorte van haar kind depressief wordt. Een andere term daarvoor is postnatale depressie. Problemen waar het om gaat zijn vooral zwangerschapsvergiftiging, een ongeplande keizersnede, een ziekenhuisopname tijdens de zwangerschap, het vermoeden dat het nog ongeboren kind in nood is of opname van de baby in het ziekenhuis in de eerste week na de geboorte.
Tot nog toe was er weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen deze problemen en het ontstaan van postnatale depressie. Van de vrouwen die binnen Generation R meededen aan dit onderzoek, ontwikkelde acht procent (een op de twaalf) een postnatale depressie. Vrouwen die met één probleem werden geconfronteerd hebben een risico van een op de zeven om in de eerste twee maanden na de bevalling depressief te worden. Dit risico loopt op naar een op de vier bij vrouwen die vier tot vijf complicaties doormaakten.
Uit eerder onderzoek bleek dat rond de 10% van de vrouwen na de geboorte een depressie ontwikkelen, in de meeste gevallen binnen drie maanden na de geboorte. De diagnose is echter moeilijk te stellen, omdat de criteria van depressie, zoals gewichtsverlies en slaapproblemen, bij veel vrouwen voorkomen die net moeder zijn geworden. Een onbehandelde postnatale depressie kan maanden of zelfs jaren aanhouden, met grote gevolgen voor de moeder. Dit heeft ook invloed op de ontwikkeling van het kind. Dat maakt het van belang om zicht te hebben op factoren die het risico op het ontstaan van een postnatale depressie verhogen, zodat tijdig kan worden gehandeld wanneer die factoren zich voordoen.
Henning Tiemeier, arts-onderzoeker van Erasmus MC: “De complicaties waarvan uit ons onderzoek blijkt dat ze van invloed zijn op het ontstaan van postnatale depressies, komen vrij vaak voor. Het is van belang dat gynaecologen, verloskundigen, huisartsen en medewerkers van consultatiebureaus zich bewust zijn van het aanzienlijk toegenomen risico op postnatale depressie bij vrouwen die met deze complicaties te maken hebben. Deze zorgverleners zijn dan wellicht sneller in staat om een postnatale depressie vast te stellen, zodat de betreffende moeder sneller kan worden behandeld en de gevolgen voor moeder en kind mogelijk beperkt blijven”.