Mineralen in voedingsmiddelen zijn niet meer te proeven

Door mineralen zoals bijvoorbeeld ijzer in kleine deeltjes in een vloeistof te laten ‘zweven’, is chemicus Mikal van Leeuwen erin geslaagd om voedingsmiddelen te verrijken, zonder dat de mineralen reageren met dat voedingsmiddel.

GroentepapFotocredits: Tom & Katrien (cc)

Door een tweede mineraal aan het systeem toe te voegen of door het materiaal te bedekken met een laagje eiwit kan de reactie zelfs nog verder worden verminderd. Voedingsmiddelen kunnen zo worden verrijkt met broodnodige mineralen, die niet te zien of te proeven zijn.

Een tekort aan bepaalde mineralen kan negatieve effecten hebben op de gezondheid, zo kan bloedarmoede bijvoorbeeld ontstaan door een tekort aan ijzer. Mikal van Leeuwen onderzocht daarom een manier om mineralen efficiënt toe te kunnen voegen aan voedingsmiddelen.

Van de voedingsmineralen is ijzer het moeilijkst om toe te voegen. Een kleine hoeveelheid is namelijk vaak al te zien of te proeven. Bovendien kan het ijzer met sommige bestanddelen reageren, met ongewenste veranderingen van het voedingsmiddel tot gevolg.

Van Leeuwen onderzocht daarom hoe mineralen als ijzer, calcium, magnesium en zink het beste gevangen kunnen worden in kleine deeltjes die in een vloeistof blijven ‘zweven’. Dit geheel heet een colloïdale dispersie.

Vervolgens bestudeerde hij de eigenschappen van de colloïdale dispersie en de mineralen hierin, zoals de stabiliteit, vorm en kristalliniteit, en bepaalde hij de reactiviteit van het gevangen ijzer.

Eén van zijn conclusies is dat het ijzer in de colloïdale dispersie inderdaad minder reactief is. De reactiviteit kan nog verder verminderd worden door een tweede mineraal aan het systeem toe te voegen of door het materiaal te bedekken met een laagje eiwit.

Mikal van Leeuwen promoveert op 20 februari 2013 aan de Universiteit Utrecht.

Plaats een reactie