In 2010 waren er 318 duizend vrouwen die vanwege de zorg voor het gezin geen werk wilden van twaalf uur of meer per week. Dat is een forse afname ten opzichte van tien jaar eerder. In 2001 ging het nog om 755 duizend vrouwen.
Half miljoen minder die geen substantiële baan kan of wil hebben
In 2010 waren er in Nederland 11 miljoen mensen tussen de 15 en 65 jaar, de potentiële beroepsbevolking. Hiervan gaven er 2,8 miljoen aan geen betaald werk voor twaalf uur of meer te willen of kunnen verrichten. Het ging om 1,8 miljoen vrouwen en 1,0 miljoen mannen.
De groep die geen substantiële baan wil of kan hebben, is sinds 2001 met bijna een half miljoen afgenomen. De afname doet zich vrijwel volledig voor bij vrouwen en hangt onder meer samen met het gestegen opleidingsniveau van vrouwen.
Vrouwen boven de 25 jaar vaker actief op arbeidsmarkt
Het aantal vrouwen dat niet wil of kan werken is boven de 25 jaar in alle leeftijdsgroepen gedaald. Alleen onder jonge vrouwen (15 tot 25 jaar) is recent een toename zichtbaar. Hetzelfde geldt voor de jonge mannen. Dit komt doordat jongeren nu wat langer een opleiding volgen voordat zij toetreden tot de arbeidsmarkt.
Opleiding vervangt zorg als meest genoemde reden
Tien jaar geleden was bij vrouwen zorg voor het huishouden nog de meest genoemde reden om geen werk voor 12 uur of meer per week te willen of te kunnen. Nu is het volgen van een opleiding of studie de meest genoemde reden hiervoor.
Auteur: Maico Hoksbergen en Hendrika Lautenbach