In zijn oratie benadrukt Geert Jan Stams de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg om kinderen die ernstig in hun ontwikkeling bedreigd zijn, zoals mishandelde kinderen en jeugdige delinquenten, effectieve hulp te bieden.
De jeugdzorg schiet vaak tekort door het ontbreken van regie en vooral de angst om te snoeien in het woud van jeugdzorginterventies. Van meer dan duizend interventies is de werkzaamheid onbekend en van slechts twee interventies in Nederland is de effectiviteit aangetoond.
In het bestrijden van jeugddelinquentie heeft de justitiële erkenningscommissie een goede ontwikkeling in gang gezet door op basis van strenge criteria een beperkt aantal interventies te selecteren. De effectiviteit van deze interventies dient volgens Stams in experimenteel onderzoek te worden vastgesteld.
In dergelijk onderzoek wordt echter nauwelijks geïnvesteerd. In plaats daarvan wordt veel geld en energie gestoken, ook van jeugdzorginstellingen zelf, in quasiwetenschappelijk praktijkonderzoek dat de jeugdzorg mogelijk duurder en slechter maakt in plaats van goedkoper en beter. Juist door samen te werken in gedegen onderzoek kunnen praktijk en wetenschap de toegenomen professionalisering van de forensische jeugdzorg verder uitbouwen om jongeren uit de criminaliteit te houden en tegelijk het recht van de zwakste te waarborgen.
Oratiegegevens
Orateur: Dhr. prof. dr. G.J.J.M. Stams, hoogleraar Forensische Orthopedagogiek
Titel: Het recht van de zwakste: de forensische jeugdzorg in orthopedagogisch perspectief
Datum: Donderdag 10 februari 2011, 16:00 uur
Locatie: Aula van de UvA, Singel 411, 1012 WN Amsterdam