Meer gezinnen met ouder(s) boven de vijftig

Thuiswonende kinderen hebben steeds vaker oudere ouders. In 2010 was bijna een op de drie ouders met thuiswonende kinderen 50 jaar of ouder. Het totale aantal is sinds 1995 met 168 duizend gestegen tot 795 duizend in 2010.

Steeds meer oudere ouders
De leeftijd van ouders met thuiswonende kinderen is de afgelopen 15 jaar gestegen. Het aandeel gezinnen waarin een van de ouders 50 jaar of ouder is, is toegenomen van 25 procent in 1995 tot ruim 30 procent in 2010. Waren in 1995 nog bijna vier op de tien ouders onder de 40 jaar, nu zijn dat er drie op de tien.

De toename van het aantal gezinnen met oudere ouders heeft onder meer te maken met het uitstel van het ouderschap en met het feit dat meer jongeren na een tijdje terugkeren naar het ouderlijk huis.

Minder grote gezinnen
Er zijn ruim 2,5 miljoen gezinnen met thuiswonende kinderen. Ruim vier op de tien gezinnen hebben twee thuiswonende kinderen. Het aandeel gezinnen met één kind ligt daar een fractie onder. Grote gezinnen met drie of meer kinderen vormen met 17 procent een minderheid. In 2010 waren er 18 duizend gezinnen met vijf of zes thuiswonende kinderen, en 2,5 duizend met zeven of meer kinderen. Medio jaren negentig waren dat er nog 25 duizend en ruim 5 duizend.

Aandeel gezinnen met kinderen daalt
Het aantal gezinnen met thuiswonende kinderen is het afgelopen decennium vrijwel stabiel. Daarentegen is het aandeel gezinnen de afgelopen decennia sterk gedaald, van 50 procent in 1981 tot 34 procent in 2010. Het totale aantal huishoudens is sinds 1981 met 45 procent gestegen tot 7,4 miljoen. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een sterke toename van het aantal alleenstaanden.

Auteur: Arie de Graaf

Plaats een reactie