Malaria in Suriname bijna uitgebannen

Malaria is in Suriname bijna onder controle. Een vijfjarig bestrijdingsprogramma met nieuwe strategieën is een succes, zo blijkt uit een effectenstudie door Hélène Hiwat – van Laar waarop zij 21 november 2011 promoveert aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR. Alleen de grensstreek met Frans Guyana en mobiele gemeenschappen van met name goudmijnwerkers in de bosgebieden zijn nog kwetsbaar voor malaria.

Sinds het begin van de vorige eeuw is Suriname actief in de malariabestrijding. De bestrijdingscampagnes waren zo succesvol dat Suriname erin slaagde malaria in de kustvlakte te elimineren. In het binnenland bleef malaria een probleem en het aantal malariagevallen nam zelfs toe. In Suriname speelt de mug Anopheles darlingi, een grote rol in de overdracht.

In 2005 werd een nieuw vijfjarig malariabestrijdingsprogramma opgestart, met daarin nieuwe strategieën voor bestrijding. Zo werd de nieuwe behandeling van malaria voor de malariaparasiet (Plasmodium falciparum) op basis van artemisine geïntroduceerd, en werden aan de bevolking in de hoge risicogebieden duurzaam geïmpregneerde klamboes aangeboden en huisbespuitingen uitgevoerd. Ook werden malariapatiënten actief opgespoord en lokale dienstverleners in afgelegen gebieden getraind.

Uit de effectenstudie blijkt dat sinds 2006 de ziekte in Suriname bijna volledig onder controle gekomen is in de dorpsgemeenschappen. De overdracht van de malariaparasiet van een patiënt via de mug naar een gezond persoon vindt nog steeds plaats in de mobiele gemeenschappen van goudmijnwerkers in het bos.

De nieuwe uitdaging voor Suriname is dan ook om malaria verder te bestrijden en mogelijk te elimineren door het uitvoeren van een geïntegreerde malariabestrijdingsstrategie en door regionale samenwerking. Hélène Hiwat – van Laar verrichtte haar onderzoek bij het Laboratorium voor Entomologie van Wageningen University. Ze promoveert 21 november bij prof. Willem Takken.