Kinderen van wie de moeder tijdens de zwangerschap antidepressiva gebruikte, moeten medisch beter worden gevolgd. Deze kinderen hebben in de eerste dagen slaap- en voedingsproblemen, maar kunnen tot hun tweede jaar ook darm- en longproblemen krijgen. Dat stelt ziekenhuisapotheker Peter Ter Horst die op 11 januari 2013 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ongeveer twee procent van alle zwangere vrouwen in Nederland gebruikt antidepressiva. De effecten van deze medicijnen op het ongeboren kind zijn nog maar beperkt onderzocht, terwijl de effecten ernstig kunnen zijn.
Clomipramine
Ziekenhuisapotheker Ter Horst deed onderzoek naar het antidepressivum clomipramine, een middel dat bij de Isala klinieken, waar Ter Horst werkt, veel wordt voorgeschreven. Bovendien was er nog weinig over bekend uit de literatuur. Hij zette een controleprogramma op met tien zwangere vrouwen, waarbij de moeder en het kind tijdens de zwangerschap en na de geboorte werden gemonitord.
Onttrekkingsverschijnselen
Veel kinderen hadden 24 uur na de geboorte onttrekkingsverschijnselen. Dit zijn meestal relatief onschuldige verschijnselen, zoals slaap- en voedingsproblemen, maar ook hartritmestoornissen, ademhalingsproblemen en epileptische aanvallen zijn beschreven.
Er bleek geen verband te zijn tussen de verschijnselen en de concentratie van het antidepressivum clomipramine in het bloed van de baby. “Dat maakt de onttrekkingsverschijnselen moeilijk te voorspellen. Het is dus belangrijk dat de kinderen langer dan 48 uur gemonitord worden, ook omdat clomipramine pas na een aantal weken helemaal is afgebroken,” vertelt Ter Horst.
Laxeermiddelen en luchtwegmedicatie
Ter Horst ontdekte ook dat kinderen van moeders die antidepressiva tijdens de zwangerschap gebruikten, 20-40 % meer laxeermiddelen nodig hebben in de eerste twee jaar na de geboorte. Dit wijst erop dat de antidepressiva invloed hebben op de ontwikkeling van het maagdarmkanaal. Deze hypothese was opgesteld met resultaten van gepubliceerde proefdierstudies, maar was nog niet eerder bij mensen aangetoond.
Ook gebruiken jonge kinderen meer luchtwegmedicatie. “We zien een duidelijke toename vergeleken met niet aan antidepressiva blootgestelde kinderen, vooral als de moeder in het eerste trimester van de zwangerschap antidepressiva gebruikte. In die periode worden de organen gevormd. Wij denken dat de geneesmiddelen een effect hebben op de longontwikkeling.”
Therapietrouw zorgelijk
Ter Horst ontdekte uit apotheekgegevens dat zwangere vrouwen hun antidepressiva niet heel trouw slikken: aan het einde van de maand zijn er nog pillen over. Dit is een zorgelijke situatie, omdat de moeder last blijft houden van haar depressie, terwijl het kind wel aan het middel wordt blootgesteld.
“Zwangere vrouwen vinden het middel vergif en maken zich zorgen over de gezondheid van kind. Maar depressiviteit is ook schadelijk voor het ongeboren kind. Als het geneesmiddel echt nodig is, dan moet de vrouw het ook goed gebruiken.”
Interdisciplinair overleg
Ter Horst adviseert dan ook aan zorgverleners, zoals apothekers, huisartsen en gynaecologen om gezamenlijk de problemen te bespreken. “Een extra echo kan bijvoorbeeld al problemen met orgaangroei uitsluiten en de moeder geruststellen. Zo’n interdisciplinair overleg is een goed middel om zorg te verbeteren.”
Op tijd overstappen
Ook vóór de zwangerschap kunnen hulpverleners alerter zijn, vindt Ter Horst. Van het antidepressivum seroxat (paroxetine) is bijvoorbeeld bekend dat het bij de foetus hoge bloeddruk in de longen kan veroorzaken en hartklepafwijkingen. Artsen moeten vrouwen met een kinderwens adviseren over te stappen op een ander, veiliger middel voordat zij zwanger worden. “Overstappen van het ene middel op het andere kost tijd, het oude middel moet langzaam afgebouwd worden en het nieuwe middel werkt misschien niet. Huisartsen en apothekers moeten hun patiënten met een kinderwens hierop attenderen en de overstap begeleiden.”
Curriculum vitae
Peter ter Horst (Almelo, 1972) studeerde farmacie aan de Universiteit Utrecht. Hij is ziekenhuisapotheker in de Isala Klinieken in Zwolle, waar hij zijn promotieonderzoek uitvoerde. Ter Horst promoveert 11 januari 2013 bij de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG op het proefschrift Clinical Pharmacology of antidepressants during pregnancy. De promotoren zijn Bob Wilffert en Lolkje de Jong-van den Berg.