De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) heeft met teleurstelling kennis genomen van de resultaten van het onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg naar de telefonische bereikbaarheid van huisartsenzorg tijdens kantooruren in 2010. Huisartsen moeten in geval van spoed binnen 30 seconden bereikbaar zijn, vindt ook de LHV. ‘Dat is een harde eis die de sector zichzelf heeft opgelegd en waaraan elke huisartspraktijk moet voldoen,’ aldus Steven van Eijck, voorzitter van de LHV. ‘Concessies aan deze norm zijn niet mogelijk. Het gaat immers om urgente medische zorg’.
De LHV zet al jaren in op een goede telefonische bereikbaarheid van de huisartspraktijk. Van Eijck: ‘De afgelopen jaren hebben wij onze leden verschillende instrumenten aangereikt om hun bereikbaarheid te verbeteren, zoals cursussen en stappenplannen. Ook hebben veel huisartsen geïnvesteerd in nieuwe telefooncentrales, waarmee ze hun spoedlijn opnieuw hebben ingericht. Deze inspanningen hebben helaas niet over de hele linie tot het gewenste resultaat geleid.’
Bemoedigend
Bemoedigend vindt de LHV de constatering van de inspectie dat een grote meerderheid van de praktijken inmiddels een aparte spoedvoorziening heeft. Dit is met 95 procent sterk toegenomen ten opzichte van 2008, toen iets meer dan de helft van de patiënten een huisarts had met een spoedlijn of een telefoonnummer met ‘spoed’ als optie in het keuzemenu. ‘Een verdubbeling van de cijfers die laat zien dat huisartsen wel degelijk werk proberen te maken van hun bereikbaarheid,’ aldus Van Eijck. ‘Dat is op zich positief.’
Het onderzoek van de IGZ laat zien dat een verdere verbetering nodig is. De LHV gaat huisartsen opnieuw ondersteunen om de goede systemen die ze nu hebben optimaal te benutten. ‘Het op een goede manier regelen van de bereikbaarheid blijkt weerbarstig,’ constateert Van Eijck. ‘Uit de cijfers blijkt bijvoorbeeld dat bij de tweede poging van de inspectie 87 procent van de huisartsen binnen de norm opneemt. Wij gaan onze leden ondersteunen om echt een slag te kunnen maken en verwachten dat de definitieve cijfers per 1 juli 2011 beter zullen zijn.’