Patiënten met de meest voorkomende vorm van leukemie (acute myeloide leukemie) krijgen al decennialang een tien keer hogere dosis chemo dan noodzakelijk is. Dat heeft een team van Nederlandse onderzoekers, van onder andere het Erasmus MC ontdekt. De vondst leidt naar verwachting tot een wereldwijde aanpassing van de dosering, waardoor patiënten veel minder last krijgen van bijwerkingen. De wetenschappers publiceren hierover vanavond in The New England Journal of Medicine.
Acute myeloide leukemie is een kanker van de bloedcellen die jaarlijks bij bijna zeshonderd mensen in Nederland voor het eerst de kop opsteekt. Mensen van alle leeftijden kunnen de ziekte krijgen. Vrijwel alle patiënten worden behandeld met cytarabine, een middel dat groeiende cellen doodt. Al sinds de jaren 60 wordt dit middel op grote schaal gebruikt.
Sinds meer dan 20 jaar krijgen patiënten wereldwijd een ruim dertig keer hogere dosis dan in de beginperiode gebruikelijk was. ‘Onderzoekers ontdekten namelijk dat het medicijn beter werkte als de dosis hoger was. Maar hoeveel hoger echt noodzakelijk was, is tot nu toe nooit echt goed uitgezocht.’, zegt Bob Löwenberg, hoogleraar Hematologie bij het Erasmus MC. Onder de leiding van Löwenberg heeft een team van onderzoekers de dosis nu wèl goed onderzocht.
Nu blijkt dat patiënten twintig jaar lang een overbodig hoge dosis hebben gekregen. Als patiënten een bijna tien keer lagere tussendosering krijgen, blijft de werking van het medicijn gelijk. Patiënten zijn echter veel beter af, doordat de bijwerkingen (oa neurologische klachten, ontstekingen en darmklachten) substantiëel afnemen. Ook hoeven patiënten minder vaak een bloedtransfusie te ondergaan en liggen ze kortere tijd in het ziekenhuis. Deze ontdekkingen zullen wereldwijd gevolgen hebben, verwacht Löwenberg. ‘De lagere dosis zal de standaard worden.’
De studie is georganiseerd vanuit het Nederlandse samenwerkingsverband HOVON. Bij 860 volwassen patiënten is gekeken hoe zij reageerden op een verlaagde tussendosis. De patiënten werden behandeld in Nederlandse, Belgische en Zwitserse ziekenhuizen en zijn minstens vijf jaar gevolgd.